ft -246- fieke milieu-kenmerken. Heemkunde is een verwant begrip, maar wat emotioneel gekleurd. Het woord Heimat klinkt er in door en het aksent ligt op de gebondenheid met de geboortegrond. Anno 1986 zouden we dat moeten vervangen door: belangstelling voor het woongebied in al z'n as- pekten: historie, geografie (zowel sociale als fysische) en biologie. Voor velen liggen geboorte- en woonplaats immers geografisch en emotioneel ver uiteen. Zo werd het dus: Streekkunde van Schouwen-Duiveland, en de heer B. wil daaraan onmiddellijk toevoegen dat dit niet mag leiden tot regionaal patriottisme. We moeten uitgaan van het standpunt dat de historikus Doedens op de Zeeuwse culturele dag 1984 formuleerde: "Het gaat erom de lokale of regionale gemeenschap in nationaal kader te plaatsen en de ervaringswereld van brede lagen van de bevolking te beschrijven". De heer B. onderscheidt drie doelstellingen voor de streekkunde. Het hoofdaksent zal komen te liggen op de doelstelling: het begrijpen hoe onze streek geworden is zoals die is en wat deze van andere onderscheidt. Zo heeft de bevolking van Schouwen-Duiveland binnen de "grote" geschiedenis van Nederland zijn eigen geschiedenis beleefd. Daarnaast is er het cultuurlandschap waarin de mens de grote tegenspeler van de natuur is geweest. Vroeger werkend binnen de grenzen die de natuur stelde, nu de natuur funktionerend binnen de grenzen die de men sen maakten. Een ruiter op een springend, paardwindwijzer op een wagenhuis aan de Hogezoom te Haamstede.

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1986 | | pagina 36