Halsgeveltjes aan het eind van de Nieuwe Boogerdstraat. alsmede muren, hekken of andere terreinafscheidingen, moet zoodanig zijn, dat het noch of zichzelf, noch in verband met de omgeving, uit een oogpunt van welstand aanstoot kan geven!'* „2. Te dien aanzien kunnen nadere eischen worden gesteld". Waar deze verordening eisen bevat „welke niet scherp omlijnd zijn, zoodat zij ruimte laten voor verschil van inzicht, oordeel of gevoelen, berust de beoordeling, hoever de strekking dier bepalingen gaat, bij Burgemeester en Wethouders,...!' (art. 2). B. en W. konden voor advies omtrent welstand terecht bij de inmiddels ook in Zeeland opgerichte Provinciale Zeeuwsche Schoonheidscommissie (voorzitter was het G.S.-lid v. d. Wart, secretaris ir. A. Rothuizen). Dat dit lang niet altijd gebeurde bewijst het slot van een artikel van laatst genoemde in de PCZ van 17 december 1938, toen nog „Provinciale Zeeuwsche Middelburgsche Courant Goesche Courant)" geheten, het bijblad: „Hoewel reeds vele gemeenten hun bouwplannen om advies naar de Schoonheidscommissie zenden, en deze adviezen ook opvolgen, dit aantal kon toch nog belangrijk groter zijn. Moge bovenstaande uiteenzetting er nog vele gemeenten in onze schoone provincie toe brengen, in het belang van het uiterlijk hunner uitbreidingen, en van het behoud van landschappelijk en stedelijk schoon, zich de adviezen der Provinciale Zeeuwsche Schoonheidscommissie ten nutte te maken". Of Zierikzee al of niet adviezen vroeg doet er niet aan af dat daar kennelijk plaats was voor lieden die zich opwierpen voor het behoud van het stedelijk schoon. De oprichting van Stad en Lande is niet uit de lucht komen vallen! Mr. Nieuwenhuijsen werd de eerste secretaris. Hij zond een kopie van een gedeelte uit de brief die hij de dag na de oprichting aan zijn toenmalige verloofde schreef: „Gisteravond is opgericht de Vereeniging „Stad en Lande van Schouwen-Duiveland" tot bevordering van stedelijke en landelijke schoonheid. Er waren ruim 50 menschen, wat m'n verwachtingen overtroffen heeft. Nu is het de kunst de „jonggeborene" goed te laten groeien, dat eischt nog veel tact en een massa werk. Een bestuur is nog niet verkozen, dus ik zit voorlopig nog met het secretariaat opgescheept". De heer Nieuwenhuijsen wisselde in 1941 van functie met de heer Westendorp Boerma, de eerste voorzitter. Hij vertrok in 1945, maar is altijd meelevend lid gebleven. Hiervan getuigt ook zijn brief met de bovenvermelde kopie. Stad en Lande vervult z.i. een nuttige, ja noodzakelijke rol. spatiering red. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1989 | | pagina 15