Hoe het kerkeraads-archief van de hervormde gemeente
te Nieuwerkerk de ramp doorgekomen is
Het belangrijkste deel van het archief,
zoals de notulen-boeken vanaf 1585,
bevond zich in een brandkast in de
consistorie-kamer. Minder belangrijke
dingen, zoals b.v. mappen met ingekomen
stukken, zaten in de kasten achter het
seviot*. Deze kasten zijn bij de ramp van 1
februari 1953 natuurlijk droog gebleven.
Maar toen in de kerk en de consistorie
kamer het water ongeveer anderhalve meter
hoog stond, is de brandkast met inhoud
kopje onder geweest.
Het was maart 1953, dat mijn vrouw en ik
naar het dorp zijn geweest om in de
pastorie enigszins orde op zaken te stellen.
Dat was dus in de tijd, dat eb en vloed
nog vrij spel hadden tot in het centrum
van het dorp. Ouderling J. A. K. van Oost
was ook net op Nieuwerkerk. Samen met
hem ben ik toen wezen kijken, hoe het met
de kerk afgelopen was. In het kerkgebouw
was het een chaos: de vloer was
gedeeltelijk verzakt, het orgel helde over,
en het plankier, waarop de stoelen staan,
lag schots en scheef in de kerk. Dat was
met stoelen en al gaan drijven en bij het
zakken van het water, op een verkeerde
manier weer naar beneden gekomen. In de
consistorie-kamer stond de brandkast uit
de aard der zaak nog netjes op zijn plaats.
En met enige moeite konden we hem zelfs
open krijgen. Het was een geluk, dat bij
het schilderen van de kerk ook de
brandkast een beurt had gekregen. Daarbij
waren onbeschilderde gedeelten in het vet
gezet. Toen we de kast open deden was
geen spoor van roest te bekennen. Maar
wat we zagen, deed ons verbaasd staan. De
boeken netjes op rijen, stonden niet op de
planken, maar zweefden er als het ware een
hand breed boven!
Als we de gang van zaken ons proberen in
te denken, kunnen we het begrijen. Met het
stijgen van het water, dat door de kieren
ook in de kast naar binnen drong, zijn de
boeken gaan drijven zo hoog als het kon.
Daarbij heeft het papier zich volgezogen,
waardoor de boeken dikker werden. En
toen het water ging zakken, zaten ze klem,
links en rechts tussen de wanden. We
hebben een boek er tussen uit gebroken, de
boeken stuk voor stuk in kranten
gewikkeld en zo in kistjes gepakt. Die
kistjes zijn per boot naar de Stenendijk
getransporteerd. Ds. C. J. van Royen die
was aangewezen als commissaris voor dit
deel van het rampgebied, heeft er voor
gezorgd, dat ze bij de archief-ambtenaar
van de gemeente Zierikzee, de heer P. van
Beveren, kwamen. Deze heeft met veel
geduld alles gedroogd en daarna laten
inbinden door de heer M. van As, die meer
bindwerk deed voor de gemeente Zierikzee.
Het ene boek, dat we losgebroken hadden
en dat daarbij in tweeën was gegaan, heeft
hij in twee banden gebonden, zodat het
archief na de ramp één band meer telde
dan ervoor.
Ook overigens heeft de ramp sporen achter
gelaten. Aanvankelijk leken de boeken van
oud-hollands papier één koek te zijn
geworden, maar na het drogen bleken die
juist (wat het papier betreft) er het best
afgekomen te zijn. Wat het schrift betreft,
valt op te merken, dat bepaalde
inktsoorten niet tegen het zee-water
bestand bleken te zijn geweest. Zo herinner
ik me dat van het tweede boek, hele
bladzijden blanco zijn. Alleen de kleine
potloodstreepjes zijn blijven staan, die ik
ruim tien jaar van te voren gezet had om
aan te geven, hoe ver ik gekomen was met
het doorlezen! Thans zijn die pagina's
alleen nog te lezen met behulp van een
ultraviolet lamp. Toen de boeken terug
kwamen van Zierikzee, hebben ze eerst een
plaatsje gekregen op de vliering van de
pastorie. Bij de restauratie is een portaal
aan de kerk gebouwd met daar boven een
bergruimte met brandvrije kast. Daar zijn
18