voorbeeld (wel uit de rijke periode overigens) waarbij het een pré is, dat hier het bankkarakter duidelijk naar voren komt, rn.n. de funktie is hierbij zichtbaar gemaakt. Ik kan niet nalaten het te betreuren dat toen ik de tegenoverliggende AMRO-bank mocht verbouwen en herbouwen m.n. bij de „herbouw" ik van de toenmalige welstandskommissie geen toestemming kreeg het bankkarakter te benadrukken. Dit moest achter een zgn. „woonhuisgevel" gebeuren - m.i. een verkeerd uitgangspunt! Historiserend bouwen brengt echter - en dat geldt ook voor de mooie spaarbankgevel - een indruk van „geschiedsvervalsing" met zich mee - men kan niet meer goed aflezen wanneer die gevel is herbouwd, men kan daarin best een eeuw misschatten. Veel moeilijker is het om die herbouw „niet historiserend" te doen en de invulling haar funktie te laten uitstralen en toch de inpassing zo onopvallend, dus „ondergeschikt" aan de totale straatwand, te doen zijn. Ik ben van oordeel, dat juist die ondergeschiktheid aan het totaal een voorwaarde is om de harmonie niet te verstoren; daarbij is ongetwijfeld een sterk gevoel voor maat, schaal en textuur van belang. Er zijn betrekkelijk weinig goede voorbeelden van dit soort invullingen in Nederland te zien - de tussen twee oude panden in gemaakte gevel van het stadskantoor in Vianen is daar een mooi voorbeeld van - ook de nieuwe entree van de bibliotheek in Dordrecht heeft deze duidelijk hedendaagse, doch ondergeschikte, allure. Bij het ontstane gat naast het u allen bekende monumenten stadhuis in Brouwershaven had ik onlangs de taak om het daarin te ontwerpen Drie keer het stadhuis te Brouwershaven. 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1989 | | pagina 24