langgerekt rookkanaal, waarin gaten zaten die konden worden afgesloten. Over dat rookkanaal was een paardenharen deken geplaatst, waarop de wortels voor ongeveer 24 uur voor de tweede keer te drogen werden gelegd. Het stampen gebeurde met een rosmolen die via een nokkenas de stampers optilde. Het stampproces vond plaats in fasen, waardoor er verschillende kwaliteiten ontstonden. De stamper was na de droger de belangrijkste man. Hij moest werken onder zeer slechte omstandigheden, veel stof en meestal 's nachts. De meekrap was onderhevig aan een keuring. De overheid had een uitgebreid netwerk aan regels ontwikkeld door de loop der eeuwen, waarin precies was vastgelegd welke kwaliteiten er mochten worden bereid en welke mate van verontreiniging die kwaliteiten mochten bevatten. Er waren keurmeesters aangesteld om na te gaan of aan deze wettelijke vereisten werd voldaan. Bij de keuring werd gelet op kleur, het belopen en de smaak. De handelaren vormden een belangrijke schakel tussen het seizoengebonden aanbod en de constante vraag. Bovendien brachten zij grote en gevarieerde voorraden bij elkaar waardoor de gebruikers (de ververs en katoendrukkerijen) precies die meekrap konden krijgen die ze hebben wilden. Men spreekt om die reden van een „stapelmarkt". In de 19e eeuw begon de chemie tot grotere bloei te komen. Men begon de complex samengestelde meekrapwortel met scheikundige middelen te ontleden en te onderzoeken. Men ontdekte dat de wortel opgebouwd was uit een groot aantal verschillende stoffen: kleurstoffen, suikers en vezelachtige stoffen. De laatste twee soorten verbindingen waren uiteraard voor het eigenlijke verfproces van geen betekenis en vormden, vooral bij het transport over grote afstanden, eerder een nutteloze ballast. Na veelvuldig chemisch onderzoek werd ontdekt dat uit de verschillende kleurstoffen die in de wortels van de meekrapplant aanwezig zijn, de zogenoemde garancine kon worden bereid. De concentratie aan kleurstoffen was 3 a 4 maal hoger dan in het oorspronkelijke meekrappoeder. Dit had natuurlijk grote voordelen voor de export naar verre landen. Het gevolg van deze ontdekkingen was dat er verschillende garancinefabrieken werden opgericht. Zo ook in 1846 in Zierikzee door een vijftal initiatiefnemers. Over de garancinefabriek in Zierikzee is door de beide inleiders een uitgebreid artikel geschreven, opgenomen in de Kroniek 1988 van de vereniging. De opkomst van de synthetische kleurstofindustrie zou uiteindelijk leiden tot de verdwijning van de meekrapcultuur. In 1857 startte de eerste synthetische kleurstoffabriek bij Londen. Weldra stonden er 50 fabriekjes in heel Europa. De grondstof die werd gebruikt was steenkoolteer, een afvalprodukt van de opkomende gasfabricage (juist in die tijd werd de gasfabriek in Zierikzee geopend). Aanvankelijk was de concurrentie voor de meekrap en de garancine niet zo groot. De kleurstoffen waren wel mooi, maar niet zo lichtecht. De situatie veranderde pas in 1868/9 toen de synthetische bereiding van de meekrapkleurstof zelf ontdekt werd. Het gevolg was, dat 15 fabrieken werden opgericht, vooral in Duitsland. De prijzen waren echter hoog en er waren nog applicatieproblemen. Pas in 1873 werd de concurrentie echt voelbaar. Maar toen ging het ook hard. De meekrap-industrie verdween uiteindelijk totaal. Uit de synthetische kleurstofbereiding zijn zeer grote concerns voortgekomen, o.a. BASF, Hoechst en Bayer. Het afbraakproces van de meestoven en fabrieken op Schouwen-Duiveland wordt zichtbaar. De eerste afbraakgolf valt in de jaren 1877-1885. Er is nog een kleine opleving van 1886-1896, omdat de synthetische kleurstofprijzen niet verder 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1989 | | pagina 32