Zeeuwse historie in
krantenknipsels
daalden en omdat de meekrap gevraagd
blijft voor specifieke toepassingen, zoals
voor bepaalde onderdelen van de
wolververij. In 1896 waren er nog 12
werkende stoven. Het langst bleef de
meekrapnijverheid op Duiveland bestaan.
In 1912 was het aantal nog in werking
zijnde stoven teruggelopen tot 2
(Sirjansland en Kapelle). Dat heeft niet
lang meer geduurd. „De Kapel" werd ca.
1917 omgebouwd tot chichoreidrogerij.
Enkele restanten van meestoven en
-malerijen zijn nog over, en wel: de malerij
„De Twee Gezusters" te Bruinisse,
de toren van meestoof „Koning Willem
III" te Noordgouwe en de koude stoof (die
naar elders verplaatst is),
de toren en koude stoof (waarschijnlijk de
deel, zonder stamphuis) van de meestoof
„De Kapel" te Nieuwerkerk.
De zeer interessante inleiding door beide
heren werd visueel ondersteund door
tientallen dia's.
Afsluitend werd in een viertal tabellen de
geschiedenis van de meekrapcultuur in
beeld gebracht, t.w. de oprichting van de
meestoven, een resumé van de aantallen in
de loop der jaren, de specialisering en
commercialisering en tenslotte de afbraak
van de meestoven.
Velen van u zal bovenstaande titel
onbekend zijn, alhoewel ik op de laatste
algemene vergadering er iets over verteld
heb, in verband met het verschijnen van
deel 4: Noord-Zeeland van deze historie.
Bovengenoemde krantenknipsels,
geschreven en verzameld door L. van
Wallenburg over de geschiedenis van
Zeeland, zijn door zijn weduwe in 1981, na
zijn overlijden, geschonken aan de
Heemkundige Kring Walcheren.
De eerste 2 delen, deel 1: Walcheren en
deel 2: Noord- en Zuid-Beveland zijn reeds
verschenen, deel 3: Zeeuwsch-Vlaanderen
verschijnt over enkele maanden. Deel 4:
Noord-Zeeland, bevattende Goeree-
Overflakkee, Schouwen-Duiveland, Sint
Philipsland en Tholen kunnen we niet meer
presenteren op de feestvergadering op 20
mei 1989, maar zal uitgebracht worden op
de najaarsvergadering 1989.
Wie was de heer L. van Wallenburg?
Daarover het volgende. In 1898 werd te
Zanddijk, gemeente Veere, Lein van
Wallenburg geboren. Hij bezocht de lagere
school te Veere, waarna hij naar de
Christelijke Kweekschool in Middelburg
ging. Daar haalde hij in 1917 zijn
onderwijzersakte. Gedurende een lange
periode was Van Wallenburg in het
onderwijs werkzaam, maar door een
oorziekte doof geworden, moest hij in 1945
zijn leerlingen vroegtijdig vaarwel zeggen.
Korte tijd later kreeg hij echter een
kantoorfunctie bij de N.V. PZEM. Daar
heeft hij zeventien jaar, tot de
pensioengerechtigde leeftijd, gewerkt.
De heer Van Wallenburg maakte van de
Nederlandse Vereniging voor
Slechthorenden als reisleider talloze reizen
in binnen- en buitenland, tot in Israël toe.
Belangstelling voor het eigen heem was al
vroeg bij hem aanwezig. Geschiedenis was
zijn grote hobby. Hij bezocht archieven en
bibliotheken en las veel. Zijn aldus
vergaarde kennis hield hij niet voor zich,
31