De nieuwe pastorie rechts met het platte dak, winter 1938-'39. Het grote huis (v.h. De Mossel) en de
twee tussenliggende panden, met het Mosselpoortje, moeten plaats maken voor het nieuwe
St. Cornelia Liefdehuis.
(Foto Streekarchivariaat)
perfect en dienend voegen in den
stedebouwkundigen opzet. Zoodat
Zierikzee zich nog steeds kan beroepen op
een evidente schoonheid".
Hooggestemde woorden. Maar al spoedig
werden heel andere geluiden gehoord.
Vernieuwingsdrang paarde zich niet altijd
aan gevoel voor schoonheid en de wens om
het monumentale in Zierikzee te behouden.
Ingenieur contra pastoor
Fel was de toon van een ingezonden stuk
in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 1
november 1938. Directe aanleiding vormde
het feit dat twee aardige geveltjes aan de
Oude Haven Noordzijde plaats hadden
moeten maken voor een gevel in nieuwe
stijl. Het pand, bestemd als pastorie van de
Rooms-Katholieke parochie, was een
vreemde verschijning in de gevelwand.
De schrijver van het stuk was „Ir. Jan den
Boer b.i!' uit Vught. Na de schoonheid van
Zierikzee geroemd en geprezen te hebben
hekelde hij de zucht naar vernieuwing in
een vorm die niet voldeed aan redelijke
eisen van vakmanschap.
Op barse toon gaat het verder: „De
hedendaagsche gemiddelde nieuwbouw en
met name te Zierikzee vertoont een
ontstellend gemis aan cultuur bij de
bouwers en opdrachtgevers. Tot onze
beschaming moeten wij dit pijnlijke gemis
constateren bij het bouwsel dat voor de
afgebroken pastorie in de plaats is
gekomen".
Nieuw gevaar dreigde. Het R.K. Liefdehuis
met het ten oosten gelegen huis zou
worden gesloopt om plaats te maken voor
nieuwbouw. En weer vreesde ir. Den Boer
het ergste: „Mag iedere beunhaas
straffeloos vernielen hetgeen door
generaties moeizaam werd opgebouwd?
Minnaars van de schoonheid van Zierikzee
wordt wakker, voordat het te laat is,
voordat Zierikzee is verworden tot een
3