Excursie naar Leiden, 6 mei 1989 Leiden heeft niet zulke oude papieren als Kortrijk, dat verleden jaar het reisdoel was. De Romeinen hebben er geen vestiging gehad, hoewel de Oude Rijn, waaraan Leiden ligt, hun officiële Noordelijke rijksgrens was. Op verschillende plaatsen langs de rivier zijn de resten van Romeinse versterkingen opgegraven (Valkenburg, Leiderdorp, Alphen). Niet in Leiden zelf echter. Dat ontstaat ca. 1000 als dijkdorp aan de Zuidoever van de Rijn (Breestraat). Even ten O. van de stad splitst de rivier zich (Leiderdorp). Daar lag vroeger een Romeins castellum. De twee takken, Oude en Nieuwe Rijn, vloeien in het Centrum weer samen, een eiland omsluitend. Bij die samenvloeiing kwamen ook de riviertjes Mare en Vliet in de Rijn uit. Hier lieten de graven van Holland al in de 12e eeuw een kunstmatige heuvel opwerpen („motte"). Daarop werd een militair bouwwerk aangelegd dat uitgroeide tot de huidige Burcht. Ten Z. van het bovengenoemde dijkdorp verrees in 't begin van de 12e eeuw het grafelijke hof, met kapel en gevangenis, het Gravensteen. Op de plaats van de kapel staat nu de onlangs gerestaureerde Pieterskerk. Het Gravensteen heeft lang als gevangenis dienst gedaan, 't Is nu, gerestaureerd, in gebruik bij de universiteit. Het complex (met vierschaar en tuchthuis) heeft prachtige gevels. De Pieterskerk is een laat-gotische kruisbasiliek, de plattegrond heeft de kruisvorm. De middenbeuk rijst ver uit boven de zijbeuken en heeft vensters voor de licht-inval. Er is een prachtige preekstoel in de indrukwekkende ruimte, waarvan de muren van hun bepleistering zijn ontdaan. De kerk is nu eigendom van een stichting en wordt voor verschillende doeleinden gebruikt. In de 13e eeuw vond om 't grafelijk hof de eerste stadsuitbreiding plaats. Er werden grachten aangelegd (Steenschuur, Rapenburg) en in 1266 kreeg Leiden stadsrechten. Het ging goed: door handel en lakenproductie was stadsuitbreiding herhaaldelijk nodig. Zo ontstond op het Rijneiland, het „Hoge land", de wijk Pancras. De Burcht was daarin opgenomen en in 1350 werd er de Hooglandse- of St. Pancraskerk ingewijd. Een bezoek aan deze kerk, sindsdien natuurlijk uitgebreid, verbouwd en gerestaureerd staat op ons programma. Net als de Pieterskerk is het een laat-gotische kruisbasiliek, eveneens gebouwd op de plek van de oorspronkelijke kapel. Er zijn overeenkomsten in de bouw met de Grote kerk in Goes (drs. Peter Don). De kerk is nooit voltooid, dat is nog te zien aan het lage schip. Dat had even hoog als de rest moeten worden. Ook de oude toren is een overblijfsel van de 14e eeuwse kapel. De toren is helemaal ingebouwd en heeft een 17e eeuwse houten klokkenkamer. De kerk wordt voor de hervormde eredienst gebruikt. Gepreekt wordt er in het schip. De rest, zeer licht en ruim, doet dienst als wandelkerk en wordt voor andere doeleinden gebruikt. In 1979 kwam de jongste restauratie klaar. Uitbreidingen ten N. van de Rijndijk volgden, zodat aan het eind van de 14e eeuw de stad zijn ronde vorm had gekregen. De nieuwe wijken dienden voornamelijk om de arbeidersbevolking te huisvesten. In de 15e eeuw raakte Leiden dichtbevolkt, maar daarna volgde een periode van teruggang. Na het ontzet in 1574 bloeide de economie weer op, mede doordat veel Vlamingen, op de vlucht voor de Spaanse bezetting, er zich vestigden. De stichting van de Academie in 1575 moet de stad meer aanzien hebben gegeven. Een 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1989 | | pagina 23