Kleine ode aan een Zeeuwse gevelsteen manieren vooruut g'olpe 't ooren. Da gebeur nie deur smêêlen zö as van de taelprofessor Piet Paardekooper, die ménsen die ter Westvlaemse streektael trouw bleeve „dialectheidenen en ABN- koppesnellers" noemt (3), ma vee meer deu de uutspraek van een andere taelprofessor, dr. A. M. Hagen uut Nijmegen, die z'n wèrrek dae begon mitte woorden: „Toch houd ik het erop dat de newspeak het voorlopig zal blijven afleggen tegen de oldspeak van de dialecten" (4). Mittie voorzèggende uutspraek nae 't voorbeeld van 't boek „1984" van James Orwell wi 'k ier besluute. A. de Vin 1. In: De ouderdom en het isolement van het Schouwens Dialect (Onze Taaltuin 9, 161 en volg.). 2. In: Verzameld Werk I, 566 (Haarlem 1948). 3. Zie KFV-Mededelingen (orgaan van het Komitee voor Frans-Vlaanderen - v.z.w.) 16, nummer 2-3, p. 40 (sept.-dec. 1988). 4. In: De waardering van taalverschillen, inaugurele rede Nijmegen 1983, p. 16. Mocht je weg je ooit naar Zierikzee op Schouwen-Duiveland voeren, vergeet dan niet een ommetje te maken naar het nabijgelegen Dreischor: beter kan het niet om je bezoek aan Zierikzee af te ronden. Geroemd wordt Dreischor als het dorp met de gaafste kerkering van Zeeland. Het ringdorp Dreischor moet je je als volgt voorstellen: de kerk in het midden des dorps - vandaar de zegswijze: de kerk in het midden laten - op een lichte verhevenheid, ingesloten door een met leilinden omzoomde gracht en de huizen in een volmaakte cirkel als een omarming om de kerk heen. Op een bladstille septemberdag met zijn gouden licht lijkt Dreischor wel een tot leven gekomen miniatuur uit een getijdenboek. Een tijdloze oase zonder andere geluiden dan die van de kwakende eendjes op de gracht. Vandaag sta ik niet stil bij de merkwaardige Sint-Adrianuskerk met haar unieke akoestiek, mede te danken wellicht aan de hoog in het priesterkoor opgestelde klankpotten, noch bij de grafkapel met haar twee uitzonderlijk fraaie grafmonumenten bastensvol 17de eeuwse vergankelijkheidssymboliek. Evenmin bij de travalje of hoefstal, de gepotdekselde zwartgeteerde houten schuren, de curieuze verbrandingsoven voor vlasafval en het landbouwmuseum van Schouwen- Duiveland. Tegenover de zuidmuur van de kerk staat het voormalig stadhuisje bekroond met een Vlaamse trapgevel. In de top prijkt een gevelsteen, anno 1637, met de voorstelling van Vrouwe Justitia, wat erop wijst dat het stadhuis tevens fungeerde als schepenhuis waar recht gesproken werd. Dreischor was een hoge heerlijkheid waar de doodstraf in al haar varianten kon worden uitgevoerd. Zo ligt even buiten het dorp de Verbrandemanspolder, waar ooit een man wegens een priestermoord levend verbrand werd op een buitendijkse schor. 80

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1989 | | pagina 18