De Avondmaals-bekers van de Hervormde Gemeente Nieuwerkerk tijdens de evacuatie 1944-45 Het zal bekend zijn, dat tijdens de tweede wereld-oorlog ook in Nieuwerkerk de klok uit de toren is gehaald. Het zal misschien eveneens bekend zijn, dat de klok niet in de smeltkroes is verdwenen, maar na de bevrijding terug gekomen is. Niet algemeen bekend zal het wezen, dat de vier antieke zilveren Avondmaals-bekers van de Hervormde Gemeente ook een tijd-lang in handen van de Duitsers zijn geweest, en na de bevrijding ook weer terug gekomen zijn. Maar als ik het heb over antieke zilveren bekers - zonder meer, dan zegt dat nog niet veel. Laat ik daarom eerst iets vertellen over de bekers. Dit min of meer aan de hand van wat er in 1988 over gepubliceerd is door de heer G. J. Lepoeter in het Bulletin van de Stichting Oude Zeeuwse Kerken (nummer 21 bladzijde 13). Tot 1715 heeft de Gemeente gebruik gemaakt van een tinnen Avondmaals- servies. In dat jaar werd het anders. De tinnen schalen en tinnen schenk-kannen bleven nog in gebruik, maar op de kerkeraads-vergadering van 30 juni 1715 deelde ouderling Hubregt Lievense mee, dat zijn vader, Lieven Hubregtse, als legaat aan de kerk vier zilveren bekers had nagelaten. Deze bekers zijn 15 cm hoog en hebben aan de bovenkant een diameter van 10 cm. Ze zijn voorzien van de zilvermerken van twee Zierikzeese zilversmeden. Op elk van de vier bekers is een inscriptie aangebracht, luidende: „Dese 4 Beekers sijn gegeve aan de kerke tot gebruijk van het Heyligh Avontmaal door Lieven Huybregtse 1715". In het testament, verleden voor notaris Smith op 13 oktober 1708, was bepaald, dat de bekers nooit mogen worden verkocht of beleend, „op straffe van terugkeer naar de wettige erfgenamen". Lepoeter heeft het verre verleden opgediept, ik zie het als mijn taak, om vast te leggen wat er in het nabije verleden met de bekers is gebeurd en waarbij ik zelf betrokken ben geweest. Kerkeraad en Kerkvoogdij zijn zich altijd bewust geweest van de waarde, die het Avondmaals-servies heeft, dat in 1908 nog werd aangevuld met drie zilveren schalen, ter vervanging van de tinnen. Sinds mensenheugenis werd het bewaard in de pastorie. En als de kerkeraadsleden de tafel in gereedheid gingen brengen voor een Avondmaalsdienst, dan werd het Avondmaalszilver door de koster opgehaald en na de dienst weer terug gebracht. Zo ging dat vier keer per jaar. Maar toen kwam de tweede wereldoorlog en daarmee de evacuatie, februari 1944. Het zilver achter laten in een onbewoonde pastorie op een onbewoond dorp, was onverantwoord. De veiligste plek leek ons de kluis in het gemeentehuis. Burgemeester A. A. van Eeten verleende welwillend zijn medewerking. En zo werd het kistje met het Avondmaalszilver en het zilveren Doopbekken daar opgeborgen. Maar toen we na anderhalf jaar terugkeerden uit de evacuatie bleek, dat het dorp danig geplunderd was. En het gemeentehuis was daarbij niet overgslagen. De kluisdeur was niet geforceerd, maar in de muur tussen de toenmalige burgemeesterskamer en de kluis was een groot gat gebroken. De Avondmaalsbekers waren verdwenen, terwijl de schalen en het Doopbekken nog aanwezig waren. Van de heer M. A. v. d. Have, die destijds ambtenaar was op het secretarie, vernam ik, dat na de chaotische februari-dagen van 1944 burgemeester Van Eeten nog enkele keren op Nieuwerkerk is geweest met een paar medewerkers. Ze hebben toen kadasterboeken en ander administratief materiaal opgehaald en dat overgebracht naar Baarland, waarheen het secretarie was geëvacueerd. Telkens hebben ze de kluis in tact aangetroffen. De inbraak moet dus in een later stadium plaatsgevonden hebben. Als we er van uitgaan dat de inbraak 84

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1989 | | pagina 22