Tentoonstellingen
gebeurde tegen het einde van de oorlog,
dan zou dat een verklaring kunnen zijn
van het feit, dat de bekers niet van het
eiland af geweest zijn. De Duitsers zijn
blijkbaar verrast door de bevrijding
voordat ze de buit hebben kunnen afvoeren
in oostelijke richting.
In de kerkeraadsnotulen van 10 december
1945 staat: „Ter aanvulling van de vorige
notulen moet worden vermeld, dat onze
vier zilveren Avondmaalsbekers terug
gevonden zijn in het loodsgebouw te
Brouwershaven tussen lompen en ijzer.
Door bemiddeling van ds. Ninck Blok en
marechaussee C. Wisse, beide te
Brouwershaven, zijn ze aan ons terug
gegeven!'
En dat, terwijl niemand had durven hopen,
de bekers nog ooit eens weer terug te zien!
Ze hadden enkele kleine beschadigingen
opgelopen, maar die zijn (jaren later) door
een zilversmid vakkundig weggewerkt.
Rest nog de vraag, met welk doel de Duitse
soldaten de bekers hebben meegenomen.
Historische belangstelling kunnen we niet
aannemen. Dat het ging om de waarde van
het zilver, is onwaarschijnlijk, dan hadden
ze immers ook de schalen meegenomen en
het Doopbekken. De veronderstelling ligt
voor de hand, dat ze de bekers hebben
gebruikt voor het doel, waarvoor bekers
bestemd zijn, namelijk om uit te drinken.
Toen ik dit eens vertelde aan een ouderling,
die een tijd na de oorlog in de Kerkeraad
was gekomen, riep het herinnering op aan
de geschiedenis van koning Belsasar, die
met zijn mannen een drinkgelag hield en
daarbij het gouden en zilveren gerei
gebruikte, dat destijds was buit gemaakt
uit de tempel, toen Jeruzalem werd
veroverd (Daniël 5).
(Met dank aan de heren J. Goedegebure en
M. A. v. d. Have).
M. G. Westerhof, emeritus-predikant
Kleine Schatten van
Schouwen-Duiveland
Deze tentoonstelling is nog tot en met
zaterdagmorgen 2 september in de
bibliotheek De Stolpe te Zierikzee
(Haringvlietstraat) te zien. Hij was eerder
in de Nieuwe Kerk en in Haamstede,
Bruinisse en Brouwershaven. De toegang is
gratis.
Hij omvat foto's van zgn. kleine
monumenten, als stoephekken, pompen,
gedenktekens, ornamenten van gebouwen
(gevelstenen, muurankers, makelaars enz.)
en enkele van die voorwerpen zelf.
Bovendien geeft hij een beeld van ruim 50
jaar archeologisch onderzoek op
Schouwen-Duiveland. In vier grote stappen
door de tijd komen op evenveel panelen
archeologische vondsten uit de Late
Steentijd (2500 a 3000 jaar v.Chr.), de
Ijzertijd, de Romeinse tijd en de
Middeleeuwen met de burcht van Burgh en
vliedbergen en kreken aan de orde. In
vitrines worden restanten uit die periodes
die op Schouwen-Duiveland gevonden zijn
getoond.
De commissie Kleine Monumenten, die
ornamenten e.d. fotografeert en beschrijft,
toont hier wat resulaten. De werkgroep
doet ook enig onderzoek naar de historie
en de achtergronden, om een en ander vast
te leggen.
Met deze tentoonstelling wordt beoogd
zoveel mogelijk mensen te bereiken en ze
attent te maken op die kleine, vaak aardige
en sierende monumenten. Het doel is
belangstelling te kweken voor het eigene en
typerende ervan, zodat er minder zullen
verdwijnen door sloop, onachtzaamheid of
onwetendheid. Want dat zou een verarming
van de omgeving betekenen en ook verlies
in cultuur-historisch opzicht.
De archeologische vondsten (meest
scherven) zijn afkomstig uit het depot in
Middelburg van de Rijksdienst voor het
Oudheidkundig Bodemonderzoek. De
85