De hofstede bestond uit: huis, zomerhuis, bakkeet, karnhok, wagenhuis en varkenskot. De mestput wordt apart genoemd, deze was onmisbaar voor de bemesting van het land. Men kende nog geen kunstmest. „Geen koren zonder mest, geen mest zonder vee". Gegevens worden vermeld over grondbezit, geteelde gewassen en de veestapel. De beschrijving van de „bouwgereedschappen" en de inventaris van huis en zomerhuis geven een indruk van het boerenleven in de 18e eeuw. De woning bleek een overvloed aan Delfts blauw te bevatten, zoals 92 tafelborden en 96 stuks „theegoed"; verder tinnen borden en kannen, koperen kannen en ketels, en 140 ellen linnen (98 meter) dat men gebruikte om ondergoed, tafel- en beddegoed van te naaien. Uit de 19e eeuw zijn nog interessante gegevens bekend over koeien en paarden. De expositie omvat kaarten, tekeningen, foto's, kleurplaten, en voorwerpen uit het Landbouwmuseum te Dreischor. Speciale aandacht vragen de modellen van een Schouwse riemwagen (naar een originele tekening uit 1820), een mallejan, een mobiele bomenzaag-installatie en een boerenwagen, alle vervaardigd door de heer H. E. J. Rijckborst. De tentoonstelling is open op maandag t/m zaterdag van 9-12 en van 2-5 uur. Toegang 1,(65+ en kinderen 0,50). Een stukje opmetingstekening bij de boedelbeschrijving van „Kreekzicht". Onder „Zuyt de Scheijdt Dulve" staat de optelling 3330. Dit zijn vierkante roeden, waarvan er 300 in een gemel 0,4 ha) gaan. Vandaar 11G.30R. 87

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1989 | | pagina 25