De Schouwse en Duivelandse Makelaar
Bij het lezen van deze titel zult u misschien
even gedacht hebben aan het liedje „De
Makelaar van Schagen", de
liefdesgeschiedenis van een meisje en een
makelaar in onroerend goed, dat Martine
Bijl enkele jaren geleden op haar repertoire
had.
De makelaar waaraan dit artikel is gewijd,
is van geheel andere makelij. In Van Dale's
woordenboek staat hij aldus omschreven:
„(gewestelijk) houten spits boven aan de
top van puntgevels (b.v. bij schuren)".
We kennen hem allemaal wel: de houten
plank met geschulpte zijden en heel
dikwijls ook nog met uitgezaagde motieven
bovenop de gevels van boereschuren en -
zoals in Noord-Holland - als
gevelbekroning van houten woonhuizen.
Soms zijn de windveren ook van
uitgezaagde versieringen voorzien en
vormen dan samen met de makelaar een
opvallend ornament. (Fig. 1).
De oorsprong van de makelaar ligt
verborgen in voorhistorische tijden. Men
heeft bij opgravingen in midden Europa
van boerderijen uit de Bronstijd resten
gevonden van palen, waarop
paardenschedels waren geplaatst. Het
neerzetten van een paardenhoofd bij een
boerderij blijkt eeuwenlang wijd verbreid te
zijn geweest in Europa: men geloofde, dat
het veeziekten zou weren, blikseminslag
voorkomen en nachtmerries bestrijden.
Zelfs in de 16e eeuw zette men in ons land
nog de kop van een paard op een staak in
de tuin, teneinde de gewasgroei te
bevorderen en rupsen en katten te verjagen.
Toch ging men er in die tijd al toe over om
de echte paardenhoofden te vervangen door
houten afbeeldingen. Men verlengde
daartoe de windveren boven het dak en
bracht daarin gestileerde koppen aan.
(Fig. 2).
Het verspreidingsgebied van dit type reikte
van Twente tot en met Polen; ten westen
van Twente worden ze echter nauwelijks
aangetroffen.
Maar van de aanvang af waren er ook
andere vormen in gebruik, zoals het
zonnerad en de maansikkel, oeroude
vruchtbaarheidssymbolen en verder de ruit,
de driehoek en de pijlpunt.
Enkele tekens vinden hun oorsprong in het
oud-germaanse runenschrift, b.v. de
Odalrune, waarvan de grondvorm uit een
ruit bestaat en de Manrune, oorspronkelijk
104