Een kleinigheid als
Sinterklaasgeschenk
gehouden worden met een uitgaaf van
1800,a 1900,voor de aanschaf van
±30 vaten rapolie. De op houten palen
geplaatste straatlantaarns en die, welke aan
de huizen hingen, werden in 1839
vervangen door de zgn. „réverbères". Deze
hingen aan touwen boven het midden van
de straten. Een holle spiegel erin
weerkaatste het olielicht, waardoor zij voor
die tijd goed voldeden. Er wordt vermeld -
het klinkt wel wonderlijk misschien - dat er
personen waren in die eerste helft van de
vorige eeuw, die vonden dat het 's avonds
wat al te licht werd op straat! De lantaarns
bij enkele logementen en herbergen werden
op kosten van de kasteleins onderhouden.
Een andere zorg voor de gemeente betrof
de vloedplanken. De met een geweldige
storm gepaard gaande vloed in januari
1808 toonde duidelijk de gevaren voor
overstromingen aan. Uit die tijd dateert het
reglement op de vloedplanken (19 jan.
1809). De hoogte van de planken werd
bepaald op 20 duimen. Bij de vloed van
1825 werd overduidelijk aangetoond, dat
die hoogte te laag was. Als gevolg hiervan
werd bepaald, dat de hoogte voortaan 7
Nederlandse palmen1) moest bedragen. In
de loop der jaren moest men andermaal
tot verhoging van de vloedplanken
besluiten, zoals tengevolge van de vloed
van 12 maart 1906. De geschiedschrijver
tekent hierbij aan, dat de mogelijkheid
blijft bestaan, dat het toen bereikte peil wel
eens overtroffen kon worden. Een blik op
de hardstenen gleuven met opgemetselde
verhogingen aangebracht tegen de zijgevel
van een huis aan de Venkelstraat aan de
havenzijde toont overduidelijk de waarheid
hiervan aan. De hoogte van de opstuwende
watermassa in de rampnacht van 1 febr.
1953 is ook hier gemarkeerd geweest.
In de jaren omtrent 1830 werd er vanuit
Zierikzee handel gedreven met Frankrijk,
Spanje, Portugal en Rusland, met 8
schepen. Als reders werden vermeld Willem
Cannenburg, Marinus Christianus de
Crane, Johannes Nelemans en enkele
Engelse zee- en kusthandelaren. De
opvarenden van deze schepen waren allen
lid van de hier sinds 1735 gevestigde
„Slavenbeurs". In de raadsnotulen van 17
april 1841 vindt men hiervan vermeld: ,,in
aanmerking neemende dat de eerste
samenstelling van dit Fonds alleen ten doel
had om die van deeze haven vaarende
zeelieden ingeval zij door Turkse kapers
mogte worden genoomen, uit deeze
Fondsen te lossen en hunne vrijheid te
kopen..!'
De pakhuizen aan de Oude Haven en
Nieuwe Haven, waarvan er vele thans
andere bestemmingen hebben gekregen,
tonen die bedrijvigheid nog aan. Behalve
twee brouwerijen, waar o.a. Leuvens-,
Farobier en Lambiek gekocht kon worden,
waren er 2 leerlooierijen. De meekrapteelt
maakte verwerking noodzakelijk in 4
meestoven, nl. „De Wereld" bij het Sas,
„De Zon" aan de Julianastraat, „Het
Hart" buiten de Zuidwellepoort en „De
Star" buiten de Nobelpoort. De laatste van
deze meestoven verdween in 1898.
H. E. S. Sinck
(Wordt vervolgd)
1) 1 palm 1 dm.
Voor slechts 5,het boekje:
„Kleine Monumenten van
Schouwen-Duiveland".
Meer dan 100 uitgezochte foto's uit
alle kernen van het eiland, met een
toelichting.
Te koop bij de secretaris, bij de heer
P. F. Vleugel, Haringvlietstraat 39,
Zierikzee en bij de Zeeuwsche
Boekhandel, Korte St. Janstraat 17.
Ook verkrijgbaar op de
ledenbijeenkomst.
128