Herinneringen aan het dorp Nieuwerkerk, zoals het er uit zag aan het begin van deze eeuw Behalve een kleine woonkern, gevormd door Kerkstraat, de Ring om de kerk en de Weststraat, had het een uitgesproken lint bebouwing. Gelijk aan de vier wieken van een molen had het vier uitlopers. Van west naar oost vanaf de Eerste heul tot aan de Ring; vanaf de Kerkstraat in oostelijke richting tot aan herberg „De Waereld". Vanaf noord naar zuid vanaf de Stoofweg tot aan de Kerkstraat en vandaar langs de Rolleklootsche dijk tot aan de tegenwoordige Middenweg. Als bijzonderheid kan vermeld dat het tracé van de Provinciale weg van Zijpe naar Zierikzee midden door het dorp liep, en wel via de tegenwoordige Ooststraat, de Kerkstraat, de Zuid-Ring en de Weststraat. Deze weg was gemarkeerd met zware hardstenen hectometerpalen. Men kan nog heden ten dage aan een huis in de Hoge Kerkstraat 14, een hardstenen vierkant waarnemen met daarop het getal 60. Aangezien deze plaat ter vervanging van hectometerpaal 60 dient, heeft men Nieuwerkerk, Hoge Kerkstraat. Gevelsteen „60", is 60 hm vanaf Zierikzee. indertijd blijkbaar besloten hier geen zware hectometerpaal te plaatsen daar het een te groot obstakel zou zijn in deze smalle straat. Op het punt waar, komende van Zijpe, de Provinciale weg het dorp in boog, stond vroeger de herberg „De Waereld" en ook een klein huisje dat het tolhuisje genoemd werd. Het heeft er gestaan tot omstreeks 1915. In het verleden is daar naar aangenomen mag worden tol geheven van de weggebruikers. De tegenwoordige Ooststraat droeg in de volksmond de naam van Straetpad. Vandaar dat de Gereformeerde Kerk, staande aan dit weggedeelte de naam van „Straetpadkerke" droeg. Aan deze weg bevond zich, tot aan de ramp van 1953, een rij kleine arbeiderswoningen, „Kikkerbuurt" genoemd. Naar alle waarschijnlijkheid had een zekere Kik op één of andere manier tot de bouw van deze buurt een belangrijk aandeel geleverd. Waar de weg de Stekelstraat in boog en verderop de Kerkstraat volgde, was er een concentratie van twee smederijen, een wagenmaker, een gareel- en schoenmakerij en even verderop een schilderswerkplaats. Deze bedrijven waren in hoofdzaak ter voorziening van de behoeften van de landbouw. Het was daar ook vaak in het voorjaar en herfst een hele drukte met het paardenbeslaan (voorzien van nieuwe hoefijzers). Midden in de zomer werden in de wagenmakerij nieuwe wagenwielen gemaakt (de luchtbandenwagens waren nog niet bekend). De smeden hadden het dan druk met het aanbrengen van ijzeren banden aan deze wielen. De wagenmaker had het speciaal in het voorjaar druk met het maken van nieuwe eggen en slepers. In de Kerkstraat stond en staat nog „De Meebaal". In het begin van deze eeuw 101

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1989 | | pagina 7