Wagenmakerij, Stekelstraat (Nieu werkerk).
hoorde men oudere mensen, deze herberg
„de Botlandsekamer" noemen. Deze
benaming is thans uitgesleten. Botland was
één der heerlijkheden, die samen met de
andere drie: Nieuwerkerk, Ouwerkerk en
Capelle de Vier Bannen van Duiveland
vormden. Botland had zelf geen dorp,
maar een groot deel van het dorp
Nieuwerkerk behoorde tot de heerlijkheid
van Botland. Op bijzondere wijze waren
deze heerlijkheden met elkaar vervlochten.
In het begin van deze eeuw werd door de
aanleg van een trambaan het reizen
vergemakkelijkt, en ook het
goederenvervoer alsmede veevervoer en
afvoer van landbouwprodukten in het
bijzonder van suikerbieten, werd daarbij in
de hand gewerkt. Tot het eind van 1914 liep
de tramrails via de tegenwoordige
Poststraat, de Zuidring en de Weststraat.
Eigenlijk waren de straten veel te smal
voor deze trambaan. Herhaaldelijk leverde
dit moeilijkheden op daar passeren met
tegenliggend verkeer haast ondoenlijk was.
Vooral de Weststraat was daarvoor
ongeschikt.
De herbergier van het Wapen van
Duiveland was aangesteld om 10 minuten
vóór aankomst van de tram uit Zierikzee
een rode vlag uit te steken op de hoek van
de Weststraat en de Ring om
wagenvoerders er opmerkzaam op te maken
dat men beter deze straat kon mijden. Op
winteravonden werd een rode lamp als
waarschuwing uitgehangen.
Aan het eind van de Weststraat stond tot
aan de eeuwwisseling de „Schutskooi".
Deze deed dienst als tijdelijk onderkomen
voor loslopend vee, waarvan de eigenaar
geen inwoners van Nieuwerkerk was. Ten
zuidwesten van Nieuwerkerk bevond zich
een uitgebreid weidegebied; daar dit een
102