kan gesteld worden dat dergelijke gebouwen ook voor de toekomst geschikt moeten zijn; aanpassing kan noodzakelijk zijn. Hier blijkt het belang van de signaalfunctie. Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat het moeilijk is om waakzaam te zijn. Aanpassingen of veranderingen worden vaak achteraf geconstateerd. Waar ligt de verantwoordelijkheid. Die ligt, volgens de heer Van Swigchem, bij de eigenaar. Maar ook de overheid, monumentenzorg en de welstandscommissie hebben een belangrijke taak, zij het een adviserende. Op vragen betreffende de W.O.V. zegt de heer Verburg dat men daar op Schouwen- Duiveland geen gouden bergen van moet verwachten. De positie van kleine industrieën en distributiebedrijven zou kunnen worden versterkt. Ook de heer Vleugel acht wel perspectieven aanwezig, maar de consequentie kan wellicht zijn, dat een vierbaans autosnelweg over het eiland wordt aangelegd. De heer Dijekmeester acht de betrokkenheid van Schouwen- Duiveland niet zo groot. Z.i. zal een grote verkeersweg de bevolking niet aanspreken. De heer Volker wordt gevraagd definities te geven van de door hem genoemde ontwikkelingen in de landbouw, nl. gangbare-, geïntegreerde- en ecologische landbouw. Bij gangbare landbouw is de productie gericht op zo hoog mogelijk resultaat met gebruikmaking van hoogwaardige productiemiddelen. De economische doelstelling staat centraal. Voor geïntegreerde landbouw is het moeilijk een definitie te geven. Het is een „zoekrichting". De kosten zo laag mogelijk, geen neveneffecten voor milieu. Centraal staan voedselproductie, inkomen en milieu. Bij de ecologische landbouw staat productie met een duurzaam systeem centraal, zgn. kringlopen (mest e.d.), weinig kunstmest, voorzichtige benadering van bestrijdingsmiddelen. De heer Beenhakker wordt gevraagd hoe hij de relatie ziet tussen de natuur en de landbouw. Volgens hem is het moeilijk te voorzien. Door grotere voorzichtigheid in de landbouw kan het aantal problemen minder worden. Zal de landbouw gebieden gaan afstoten, extensiveren of intensiveren? Het zal er van afhangen hoe de landbouw zich ontwikkelt. De heer Asselbergs vraagt zich af of het toerisme toch niet was uitgebreid, ook bij een blijvend isolement. Kijk naar de Waddeneilanden. Volgens de heer Beenhakker bestaat er een spanningsveld. Op de Waddeneilanden kan men de toegankelijkheid wat regelen door o.a. het al dan niet toelaten van auto's. In dit opzicht is ook de houding van de plaatselijke bevolking belangrijk. Op Schouwen-Duiveland valt op dit punt niet veel meer te regelen. De vraag is wat willen de overheid en de bewoners zelf. Naar aanleiding van een vraag aan de heer Thissen antwoordt deze dat hij op drie manieren tegen nederzettingen heeft aangekeken: le. het bestaansrecht als verzorgingskern. Hij merkt een schaalvergroting op op het gebied van de verzorging. Als men bestaansrecht wil opbouwen moet men zich op verzorging toeleggen; 2e. zoeken naar een knooppuntfunctie binnen een netwerk. Hierover heeft hij zijn twijfels. Ligt Schouwen-Duiveland nu zo goed tussen Madrid en Malmö? 3e. kijken of binnen de regio ontwikkeling als woongebied mogelijk is. Blijkbaar vinden nieuwe bewoners de woonkwaliteit hier goed. Dit kan een belangrijk perspectief zijn voor het eiland. Gelet op de tijd sluit de heer Asselbergs de forumdiscussie af. Hij constateert dat er heel wat interessante punten naar voren zijn gekomen. Hopelijk blijft er iets van hangen. Tenslotte dankt voorzitter De Kam de heer Asselbergs en alle sprekers voor hun bijdrage, onder aanbieding van een exemplaar van de Kroniek. Ook de Commissie Jaarboek wordt dank gebracht, waarna de bijeenkomst wordt gesloten. J. van der Maas 138

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1990 | | pagina 20