kelder van het Gravensteen kregen. Al vrij spoedig ontstond hierdoor de algemene benaming van „zakkendragerskelder". Een donker en somber geheel, verstoken van zonlicht, gelegen naast de plaats waar terechtstellingen plaats grepen. Zeker geen ideaal onderkomen. De Franse Revolutie van 1798 had ook in deze gewesten gevolgen. De gevestigde tradities verdwenen en nieuwe normen en leuzen deden intrede. Het handelsverkeer overzee werd hard aangegrepen door het continentale stelsel met alle gevolgen van dien. De bedrijvigheid om en nabij de haven had hieronder veel te lijden. In 1806 werden gedurende de regeringsperiode van Koning Lodewijk Napoleon de ambachtsgilden opgeheven. Een definitief einde voor het „zakkendragersgilde" bracht de totstandkoming van het Koninklijk Besluit van 1818. En toch bleef ondanks al deze wettelijke bepalingen het „zakkendragersgilde" voortbestaan, maar wel in gewijzigde organisatievorm. De aftocht van de Fransen in december 1813 heeft zonder enig wapengeweld plaatsgevonden. Bij de nadering van een Brits eskader vluchtten de Fransen in paniek door de Zuidhavenpoort. De verlossing door de Engelsen werd „bedaard en vol vertrouwen op de Goddelijke Voorzienigheid" afgewacht. Dit gaf aanleiding tot een groots feest op 9 december 1813. Ter gelegenheid hiervan kregen o.a. de zakkendragers ieder een fles wijn met brood en kaas. „De achteruitgang der stad deed in het begin der 19e eeuw vele grote huizen ledig staan...", aldus P. D. de Vos. Dit zal mogelijk ook de oorzaak geweest zijn, dat in 1814 de „zakkendragers" in de gelegenheid waren het pand Havenplein 9 voor 100,in eigendom te verkrijgen. De oorspronkelijke bestemming tot woning van de grote herenhuizen langs Oude Haven, Havenpark, Havenplein en Kraanplein heeft veel verandering ondergaan. De toestand van weleer, dat „rustende landbouwers" in een behoorlijk percentage aanwezig waren is verdwenen. In plaats daarvan hebben banken, winkels en ander bedrijfsactiviteiten in deze statige herenhuizen een onderkomen gevonden. Zodra een schip voor het lossen van de lading, zoals stenen, turf of later steenkool arriveerde, werden de leden van het „zakkendragersgilde" bijeengeroepen. Dit geschiedde in de vorige eeuw door het luiden van de bel, welke aan de voorgevel van het gebouw Havenplein 9 was opgehangen. Wanneer een voldoend aantal gildebroeders bijeen gekomen was, werd met „taerlingen gesmakt" (dobbelstenen gegooid), teneinde een ploeg van 6 tot 20 personen samen te stellen, die het schip zouden gaan lossen. eind achttiende eeuw. Er werd met 2 dobbelstenen gegooid en wie het hoogste aantal ogen had, kon aan de slag. Na afloop van het karwei en als het loon was ontvangen, moesten degenen, die het lossen hadden uitgevoerd een bijdrage aan de gildekas geven, variërend van 1 tot 2 kwartjes. Uit deze gildekas werden o.a. bekostigd de aanschaf van schoppen en ladders, die in het scheepsruim werden 208

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1990 | | pagina 14