Jrf"1?™
eerste woonde J. v. d. Panne tijdens de
eeuwwisseling. Tussen de jaren 1915 en
1920 kwam J. Siesse er wonen, die visser
was en een scheepje had liggen in de
Schelphoek. Begin van de jaren twintig
verkocht hij de woning aan C. Hart jr. die
er woonde tot de evacuatie in 1944. Het
huisje werd na zijn terugkeer niet meer
bewoond en C. Hart had er een houten
noodwoning naast tot aan de ramp. De
tweede woning was van H. Bodbijl en z'n
vrouw J. Hoogenboom, beiden uit
geslachten welke reeds in 1800 op
Serooskerke woonden. H. Bodbijl woonde
er nog lange jaren als weduwnaar en is
ongeveer 1940 vertrokken naar zijn zoon.
De woning bleef leeg en was ook
verdwenen met de ramp.
Even verder stonden er twee aan elkaar
gebouwde arbeiderswoningen van de
boerderij van De Oude op veel hoger
grond. Arbeiders en knechts wisselden
nogal eens van baas, dus de bewoners zijn
niet meer allen bekend. P. Zorge woonde er
met de ramp.
Op de kaart van 1752 (tek. II) was de vaart
langs de Dijkweg nog niet getekend, die is
dus later gegraven van de vaart Haamstede-
Serooskerke af naar de Schelphoek toe.
De kreek in het Schelphoekbos is ontstaan
uit de vaart, en de eerste inham links is de
vroegere vaart naar de Schelphoek. Ze liep
door bouwland en kwam bij de boerderij
van De Oude langs de bestaande weg te
lopen. Hier was een houten brug erover
gebouwd, waardoor men op de Westweg
kwam, die later genoemd zal worden.
Door de vaart konden de percelen, die
westwaarts daarvan lagen niet meer bereikt
worden en er werd een weg aangelegd, die
.VM/VS3(OOpKf
Ourlrjidyk
[H^hlykheiA
RUÏNE own ER
MS» -'-3 |tWAN {ZVW,:>r"W
:A. V, T/E-c RS E &r P r E\ E.,M
nü'nVENDY
VAN- TLB, J JO U1NÈ'--
HA A Mi
VAN
\-XAN
Gedeelte van de kaart, opgemeten in 1752 door de ingenieurs Carel en Hattinga; (Uitg. Tirion
1753).
199