fig- 6
Het zagen
Alle afgeschreven lijnen worden gezaagd
tot de voorste schraag, (fig. 6)
De man die op zijn sokken (later wel
gymnastiekschoentjes met rubberen zolen
om wegglijden te voorkomen) boven op de
boom stond, heet de bovenman, de man
die onder de boom stond, was de
onderman. De laatste was niet te benijden,
want hij moest zich tegen het zaagsel dat
op hem neerkwam wapenen met een pet en
een om zijn hals geknoopte rode zakdoek.
Waren alle planken/balken langs de
afgeschreven lijnen tot de voorste schraag
op een lengte van circa 1 meter gezaagd,
(fig. 6) dan werd de boom weer zover van
de schragen opgehesen, tot de voorste
schraag verplaatst kon worden naar het
kopeind waar men met het zagen was
begonnen. Daarna werd de ketting om het
rondsel weer gevierd, de boom lag weer op
de schragen, de to-nagel en de krammen,
welke vóór het ophijsen waren verwijderd,
werden weer aangebracht en het zagen kon
verder gaan.
Zodra er een kantplank was afgezaagd,
demonteerde de onderman zijn klemblok
van de kraanzaag. (fig. 7)
klemblok
handvat
Dan kon de bovenman de zaag weer in de
reeds gezaagde zaagsnede van de volgende
plank laten zakken, waarna de onderman
zijn klemblok, met aan weerszijden de
handvatten, opnieuw met een spie
muurvast aan de kraanzaag bevestigde.
De planken werden zover afgezaagd, tot de
bovenman nog net op het achtereind van
de boom kon staan, want hij moest
natuurlijk zorgen dat de boom zolang
mogelijk heel bleef om die als steunvloer te
kunnen gebruiken. Wanneer nu de
bovenman op het eind van de boom stond,