Schouwen-Duiveland in de Tweede Wereldoorlog
Verslag van de lezing door dr. G. van der
Ham op de ledenvergadering van 16
november 1990.
In zijn aankondiging van de spreker zei
waarnemend voorzitter W. P. de Vrieze zich
nog duidelijk de geallieerde vliegtuigen te
herinneren die in september '44 over
Schouwen kwamen, later gevolgd door
kanongebulder in de verte. Hij had toen
gedacht dat het wel gebeurd was met de
oorlog en de Duitse bezetters. Nu vroeg hij
zich af, wat er werkelijk in die oorlog
gebeurd was. Hij hoopte dat dr. Van der
Ham daar antwoord op kwam geven.
Deze had zich bij het verzoek een lezing
over de oorlog te komen houden, wat
verbaasd afgevraagd, wat er dan aan de
orde zou moeten komen. Hij had
begrepen, dat iedereen zijn boek* al
gelezen had! Daarbij hebben velen de
oorlog zelf meegemaakt en zij vinden dus,
dat ze er alles al van weten. Hij had echter
toch toegestemd en hoopte vanavond de
positie van Schouwen-Duiveland in de
oorlog te schetsen, vanuit het perspectief
van de Zeeuwse bevolking.
Als uitgangspunt voor zijn onderzoek over
Zeeland tussen 1940 en 1945 was Van der
Ham vanuit de Nederlandse situatie naar
Zeeland gaan kijken. Zeeland valt in
diverse stukken uiteen, die door het
isolement elk een eigen karakter hebben
gekregen. Er waren duidelijke verschillen
tussen de oorlog op Walcheren en in
Zeeuws-Vlaanderen. Die verschillende
regionale varianten heeft de schrijver
samengevoegd tot dé geschiedenis van
Zeeland in de Tweede Wereldoorlog, vanuit
het perspectief van de Zeeuwse bevolking.
Vanavond zal hij het omgekeerde doen: hij
zal de Schouwen-Duivelandse rol binnen
Zeeland benadrukken en ingaan op de
afwijkingen hier.
Aanvankelijk week de situatie op
Schouwen-Duiveland niet wezenlijk af van
de situatie in de rest van Zeeland. Na de
komst van de Duitse troepen ging het
normale leven voor een belangrijk deel
gewoon door. Voor de Zeeuwse eilanden
echter had die bezetting wel gevolgen:
vanaf september 1940 werd Schouwen-
Duiveland, net als de overige Zeeuwse
eilanden, „Spergebied". Dat betekende, dat
mensen van buiten Zeeland een vergunning
nodig hadden om hier naartoe te komen.
Deze maatregel was eenvoudig te
controleren bij de veerboten en dammen.
Hierdoor werden de eilanden nog meer
geïsoleerd. Tot 1944 konden de Zeeuwen
zelf vrij in en uit de provincie. Daarna had
men vanaf april '44 ook een vergunning
nodig om de provincie te verlaten.
Gedurende de eerste oorlogsjaren waren er
op Schouwen-Duiveland weinig verschillen
met de rest van Nederland, ook hier waren
NSB-ers aktief, bijvoorbeeld de beruchte
Ilcken en huisarts Boogerd. Er waren
ongeveer 380 mensen lid van de NSB-kring
hier. Ook waren er NSB-burgemeesters in
Burgh en Haamstede. De burgemeesters
van Ellemeet en Eikerzee werden ontslagen
door de bezetters. Hetzelfde dreigde te
gebeuren met de burgemeester van
Oosterland, wegens hamsteren. In de
preken van diverse dominees klonk verzet
door. De Zierikzeesche Nieuwsbode toonde,
net als de meeste kranten elders, weinig
ruggegraat.
Het gewone leven ging door. Wel waren er
meer monden te voeden: van de Duitse
militairen in de duinen en later ook van de
bouwvakkers van elders, die bunkers gingen
bouwen in het strategisch belangrijke
kustgebied. Vliegveld Haamstede was
regelmatig het doelwit van geallieerde
luchtaanvallen. In 1943 werden ook de
veerboten van de PSD zoals de Prins
Hendrik, beschoten door Engelse vliegers.
Vanaf 1944 werd het leven meer ontwricht,
door het grotere isolement en de grote
Zeeland 1940-1945, deel 2
267