Vaak werden door de ramp ontwikkelingen, die na de oorlog al begonnen waren, versneld. Die gesloten, traditionele gemeenschappen waren al aan het veranderen. Kort na de ramp werd daar naar al onderzoek gedaan door sociale wetenschappers. Klassen en standsverschillen waren toen al minder gesignaleerd dan vóór de oorlog. Ook de kerken hebben grote invloed gehad door hun reactie op de veranderingen. Hoe was de geloofsbeleving tijdens de ramp? Dr. Leijdesdorff vertelt het verhaal van een vrouw, die in de golven verdween en dacht: dit is nu lijden, maar straks kom ik in de hemel; een diep-religieuze ervaring. Ze werd gered en kon nu het verhaal vertellen. Maar ook de kerken kozen hier op basis van tradities nieuwe vormen. Ook de mensen in de droog gebleven gebieden hebben hun ervaringen. Die vormen een geheel eigen verhaal. Hoe hebben zij het ervaren? Met dit onderzoek wil dr. Leijdesdorff het beeld van de traditionele, geïsoleerde maatschappij nuanceren, door structuur aan te brengen in alle brokstukken en verhalen. Dat heroïsche beeld uit de jaren '50 is eenzijdig en niet volledig. Mensen zijn slachtoffer geweest, ze hebben verdriet geleden, angst gehad, ze schaamden zich. Het waren niet alleen heldendaden. Het onderzoek zal veel meer een verslag zijn van leed, klein menselijk falen, vuil en kadavers opruimen. In die herinneringen van mensen vinden we de zaken die niet in de archieven staan. En ook dit verhaal moet geschreven worden. Daarom riep mevrouw Leijdesdorff aan het einde van haar lezing de mensen op om zich te laten interviewen door een van haar studenten. Want het verhaal is nog niet af, het kan ook niet afkomen zonder de medewerking van degenen die het beleefd hebben. De cassettebanden van de interviews dienen een wetenschappelijk doel. Uiteindelijk komen ze te berusten in het Zeeuws Documentatiecentrum te Middelburg. Het materiaal is vertrouwelijk, maar er is altijd een kopie van het bandje te krijgen. Zij hoopte op medewerking van leden van Stad en Lande. Na een staande ovatie reageerde Arjaon (A. Leijdekkers). Hij was al geïnterviewd; tijdens de Rampnacht verbleef hij in Burgh. Hij vertelde dat hij het licht aantrok, maar dat ging niet. Toen snapte hij, dat er wat aan de hand was. Vervolgens vertelde hij over dat gestrande schip, de Bore VI, waarvan de bemanning op de verlichte wijzerplaat van de toren van Burgh afging. Ze dachten dat ze in Frankrijk waren. Dat werd gebracht in smeuïg Schouws. Mevrouw Leijdesdorff zegde hem een kopie van de band toe. Dhr. Vleugel vroeg, hoe het zat bij Oral History met de wetenschappelijke eis van controleerbaarheid. Mevrouw Leijdesdorff antwoordde, dat mondelinge overleveringen altijd gebruikt waren in de geschiedenis. Ook het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie maakt er gebruik van. Voor het notenapparaat heeft Seyers van het R.I.O.D. relevante methoden ontwikkeld. Ook de antropologie heeft hiervoor instrumenten aangereikt. De voorzitter dankte mevrouw Leijdesdorff voor haar zeer interessante lezing. Diverse mensen gaven zich nog bij haar op om geïnterviewd te worden. Dit kan ook nu nog: Documentatiecentrum voor Nieuwste Geschiedenis, Binnengasthuis, Oudezij dsachterburgwal 237, 1012 DL Amsterdam. Secretariaat 020- 5253006, dhr. Vlaming. P. F. Vleugel, tweede secretaris 291

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1991 | | pagina 21