B A I L J U,
bvrgermeesters
SCHEPENEN en RADEN
Acndc ErentfcfteWijfc,iVoorficnigc, Wei-achtbare Hccren
der Stede
B R O U W E R S H A V E -N.
IetVaders van mijn Vaderlant
Ick fend' u toe een gunftigh pant
In teycken dat ick uwe ben
En dat ick u voor mijne ken.
Want of my God al menigh jaer
Geley t heeft hier en weder daer
Uw' Stadt was doch mijn eerfte gront
Daer ick op fwacke beenen ftont
Daer ick mijn eerften adem blies,
En tot mijn ellif jaren wies.
De liefde tot het Vaderlant
Heeft God als in den menfeh geplant,
Soo dat 'et yders herte treckt
En dit heeft my oock opgeweckt
Om u tc'fenden dit gefchenck
Een tcycken dat ick noch gedenck
Waer ick wel eer ter werelt quam
En eerft mijn noodigh voetfel nam.
Macr dat ick heden acn u ftier
Is maer een gif te van papier
Dat is, een ding van kteyne prijs
lek leggc't is een vaft bewijs
Datick u toon en eer en gunft
En dat door middel van de kunft
Want ickbrengh uecn gifte toe
Als ick mijn befte vrienden doe
Dies bid' ick en veracht'et niet,
Dat u de kunft uyt gunfte biedt;
Het lal noch leven in de tijt
Als ick en ghy begraven fijt. -
$orgb-flietden 3o. September i Ajy,