B A I L J U, bvrgermeesters SCHEPENEN en RADEN Acndc ErentfcfteWijfc,iVoorficnigc, Wei-achtbare Hccren der Stede B R O U W E R S H A V E -N. IetVaders van mijn Vaderlant Ick fend' u toe een gunftigh pant In teycken dat ick uwe ben En dat ick u voor mijne ken. Want of my God al menigh jaer Geley t heeft hier en weder daer Uw' Stadt was doch mijn eerfte gront Daer ick op fwacke beenen ftont Daer ick mijn eerften adem blies, En tot mijn ellif jaren wies. De liefde tot het Vaderlant Heeft God als in den menfeh geplant, Soo dat 'et yders herte treckt En dit heeft my oock opgeweckt Om u tc'fenden dit gefchenck Een tcycken dat ick noch gedenck Waer ick wel eer ter werelt quam En eerft mijn noodigh voetfel nam. Macr dat ick heden acn u ftier Is maer een gif te van papier Dat is, een ding van kteyne prijs lek leggc't is een vaft bewijs Datick u toon en eer en gunft En dat door middel van de kunft Want ickbrengh uecn gifte toe Als ick mijn befte vrienden doe Dies bid' ick en veracht'et niet, Dat u de kunft uyt gunfte biedt; Het lal noch leven in de tijt Als ick en ghy begraven fijt. - $orgb-flietden 3o. September i Ajy,

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1991 | | pagina 24