Limerick Jeruzalemkerk te Brugge „Para tutum". Wapenspreuk van de Adornes. Alweer een grammaticaal onding: „verschaf het veilige"?? Als poorters van aanzien te Brugge die het brachten tot het ambt van schepen en burgemeesters, raadgevers en diplomaten in dienst van de Bourgondiërs, moet dit Genuees geslacht van bankiers en koopliden, wel enige eruditie in zijn mars hebben gehad, meer bepaald kennis van het Latijn. In de vijftiende eeuw zullen ze ook wel voeling hebben gehad met het Humanisme dat opkwam voor de vernieuwde studie van het Grieks en het Latijn. Hoe dan ook, ze distilleerden hun wapenspreuk uit een Latijns hymne tot Maria, het wonderschone „Ave maris stella" (Wees gegroet, Sterre der Zee). De hymne werd gedicht door Venantius Fortunatis, bisschop van Poitiers, die stierf in 601. Ik citeer de zesde strofe: Vitam praesta puram, iter para tutum: ut videntes Jesum semper collaetemur. Vertaald: Schenk ons een zuiver leven, beveilig onze levenswegen: opdat we in het aanschouwen van Jezus samen met U voor altijd gelukkig mogen zijn. Zou het te ver gezocht zijn in het „para tutum" een verwijzing te zien naar de pelgrimstochten die meerdere telgen uit de Ardornesfamilie naar het Heilige Land ondernamen? Een bede dus om bescherming? Bovendien golden de grote middeleeuwse bedevaarten naar Rome, Jeruzalem, en Santiago de Compostela, ongeacht de bedoeling waarmee ze ondernomen werden, met al de ermee verbonden ontberingen en gevaren, als een symbool van 's mensen opgang naar het eeuwig Jeruzalem. Als sluitstuk voor vandaag: „Plus est en vous". Wie kreeg ze niet als onderwerp voor een verhandeling in het laatste jaar van het gymnasium: de wapenspreuk van de heren van Gruuthuse? Geloven in jezelf, jezelf overtreffen, er steekt meer in jou! Mooi, maar de oorspronkelijke zin was een stuk prozaischer: „de vuurkracht van de kanonnen, Gruuthuse, is groter dan die van je vijanden!" De Gruuthuses beschikten namelijk over een privé-militie die ze graag in dienst stelden van de Bourgondiërs, met wie ze overigens beste maatjes waren. De bijbehorende voorstelling van vurend geschut liegt er trouwens niet om. Laatste vraag: wie is bedoeld met „vous"? Richt men zich tot de bevelhebber of tot zijn geschutstukken? Zo ongeveer als in de knettergekke reclame van de Materne- confituren bekend Belgisch merk van jam: „Dank U aardbeien!"... Wordt te zijner tijd voortgezet. C. Geysen Dit mag helaas niet zo zijn (red.). Een „mossel-limerick" van onze secretaris Ad Leijdekkers, door hem in Schouws dialect voorgedragen in het radioprogramma „Goed Zeeuws": 'n Mollige mossel uut Ziepe Kon êên dieng ma nie begriepe Z' ad d'r art je verpand An 'n vuufoek (zeester) op 't strand, Ma die kon allêênig ma niepe... Bie 'n mossel verwaeterd in 't Slikgat Zaege z' in de wienkel dat 'n nog 'n baerd ad! Ie wier daenig berispt En gauw geknispt Zo at 'n wi Zêêuws in de pot zat! 'n Slikmossel uut Kerkwèrreve Droeg d'r ongeluk mit vèrreve'. Toe z'in 't kooknat was verdwene Siste ze vals nog vó d'r éne: 'Die panne za'k 's effen bedèrreve.' 299

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1991 | | pagina 29