Onbekwame regenten van de polder
Schouwen in de 18e eeuw
In de geschiedenisboeken kan men lezen,
dat in de 18e eeuw de regenten steeds meer
een afgesloten stand begonnen te vormen.
Ze waren in de eerste plaats op eigen
voordeel bedacht, en wisten elkaar en hun
familie en vrienden te steunen en te
bevoordelen. Het landsbelang werd daarbij
schandelijk verwaarloosd. Vaak werden op
belangrijke posten onbekwame mensen
benoemd.
Ook op Schouwen was dat het geval. In de
notulen van het polderbestuur treft men op
diverse plaatsen voorbeelden van deze
mentaliteit aan. Bij het beheer van een
polder met gevaarlijke zeedijken was dit
extra ongewenst, omdat bij dijkdoorbraken
juist een grote inzet, voortvarendheid en
deskundigheid nodig waren. Het ging hier
om het behoud van het eigen grondgebied.
Bevoordeling van familie en vrienden blijkt
uit de volgende extracten van de notulen,
zoals Fokkeer deze in zijn boek „Schouwen
tussen 1600 en 1900", Zierikzee 1908, heeft
weergegeven.
4 juni 1756 werd besloten, dat, „zoo
iemand van het college van Regenten
(polderbestuur) van de stad Zierikzee naar
Repard wilde gaan om de „kamer" van
Schouwen te gebruiken, hij dat doen moet
met voorkennis van den president en dat
particulieren zich van een biljet moeten
voorzien." Juist als thans.
28 Dec. 1764 werd benoemd tot
penningmeester de heer Johannis van
Verre, raad der stad, oud 81 jaar, wien
vergund werd de betrekking te laten
waarnemen door Eustatius Iemanse.
25 Mei 1767 kwam in een adres van den
secretaris C. de Jonge, dat hij na 40 jaren
zijne betrekking bekleed te hebben, door
zijne klimmende jaren en andere
ongemakken niet meer in staat was zijn
functie waar te nemen, en verzocht hem
een substituut te geven, als hoedanig hij
voorstelde Johan Locker, die reeds eenigen
tijd de meeste schrifturen, tot de secretarie
behoorende, had uitgevoerd. Dit werd
goedgevonden.
De in de notulen van 1756 genoemde
„kamer" is een soort dépendance van
's Landskamer, de vergaderruimte van het
polderbestuur in Zierikzee. De „kamer" bij
Repard werd in 1750 gebouwd vlak bij de
koepel van Scharendijke. Tijdens
inspectietochten en werkzaamheden aan de
noorddijk van Schouwen hadden de
regenten hier een meer of minder
geriefelijk eigen onderkomen. Er zal ook
wel een schuur voor opslag van materiaal
voor dijkherstel bij gestaan hebben.
Een andere dépendance was de Heerenkeet
aan de zuiddijk van Schouwen. Ook voor
een vakantieuitje was de „kamer" bij
Repard blijkbaar een prachtig plekje. Er
werd zo veelvuldig gebruik van gemaakt
door leden van het bestuurscollege van de
polder Schouwen en van regenten van de
stad Zierikzee en hun vrienden, dat hieraan
paal en perk moest worden gesteld. Uit
deze notulen blijkt ook de nauwe
verwevenheid tussen bestuurders van de
polder en die van de stad. Voorzitter van
het polderbestuur was in deze tijd altijd
een burgemeester van Zierikzee en de
heemraden werden benoemd uit de
regenten van de stad.
Uit de notulen van 1764 en 1767 blijkt dat
men op belangrijke posten vaak mensen
benoemde die door leeftijd of gezondheid
en misschien ook wel wegens
ondeskundigheid niet in staat waren de
betrekking daadwerkelijk te vervullen. Er
werd dan door de betrokkene aan het
bestuur gevraagd tegelijk een waarnemer,
een substituut aan te stellen, hetgeen steeds
werd toegestaan.
300