We speelden vroeger veel op straat. Wij
knikkerden het liefst. Er werd dan wat
aarde tussen de grote straatklinkers
uitgehaald en we hadden een kuiltje om
het spel te beginnen. We bezaten een zelf
genaaide katoenen knikkerzak, enkele
mooie gekleurde, glazen stuiters en verder
gewone bruine knikkers. Touwtje springen
was ook erg in trek, twee kinderen moesten
dan het touw rond draaien en zo kon je
om de beurt springen. Waren er niet
genoeg draaiers, dan bonden we het touw
aan het stoephek, aan de andere kant
stond dan uiteraard de draaier.
Steltlopen was een spel waar je de nodige
vaardigheid voor moest bezitten, je leerde
het met veel vallen en opstaan. We hadden
ook grote ijzeren hoepels die je door
middel van een stok aan het rollen bracht.
Je liep er dan achter aan en het was zaak
die hoepel in evenwicht te houden.
Ons speelgoed was vrij eenvoudig, maar
wat waren we tevreden en gelukkig met ons
vermaak en wat speelden we met overgave.
Soms mochten we 's woensdagsmiddag
voor vijf cent een „autoped" huren.
Dit uur werd dan door ons geweldig benut,
je reed met die step zowat de hele stad en
omgeving af. Heet en bezweet bracht je dat
ding na precies een uur weer terug.
De fietsenmaker, de heer v. d. Bout,
gevestigd op nr. 15, hield met een wekker
die tijd nauwkeurig bij.
Voor de oorlog vierden we ieder jaar op 31
augustus Koninginnedag. We hadden een
bijzonder actieve buurtvereniging, de
Oranjestamboom, die erg zijn best deed bij
dergelijke gelegenheden. Voor de kinderen
werd dan van alles georganiseerd, er waren
wedstrijden en tractaties.
We deden mee aan de plaatselijke optocht,
met zelf gemaakte vaandels en schilden,
prachtig versierd met foto's van het
koningshuis en natuurlijk veel rood, wit,
blauw en oranje. Eens won ik met een
mooi versierd schild een prijs, die bestond
uit een prachtige slaappop, waar ik erg blij
mee was. Eerlij ksheidshalve dient wel te
worden vermeld dat mijn vader, die zeer
kreatief was, het leeuwendeel van mijn
reusachtig schild voor zijn rekening had
genomen. Mijn broer en zus hadden zich
ook ongelukkig gesleept met hun zware
schilden maar zij kregen alleen maar een
eervolle vermelding en wat snoep.
Toen in 1937 Prinses Juliana met Prins
Bernhard in het huwelijk trad, werden er
weer feesten georganiseerd.
De buurtbewoners maakten een grote
erepoort, deze stond toevallig net bij ons
voor de deur. Huis aan huis hingen de
vlaggen uit en het zag er allemaal erg
feestelijk uit.
Ook werd er een grote boot getimmerd die
de huwelijksboot van het Koninklijk paar
voorstelde. Uit de jongere bewoners werd
een bruidspaar gekozen. De boot en het
bruidspaar werd op een grote versierde
wagen gezet en zodoende kon dit alles mee
doen aan de plaatselijke optocht, die door
het stedelijk Oranjecomité was
georganiseerd. Wat hebben we van dit alles
genoten. De voorbereidingen kweekten
saamhorigheid.
Ter gelegenheid van dit feest werd er in het
hotel een avond gegeven voor de leden van
de buurtvereniging. Mijn zus en ik
mochten daar ook heen, al waren we er
eigenlijk nog te jong voor. Dat bleek ook
wel, wij kregen limonade aangeboden en
de dames wijn. Ons groepje zat naast een
oude dame die eveneens een glas wijn voor
haar op het tafeltje had staan. Mijn zus
presteerde het om haar limonade te
verwisselen met de wijn van de oude dame
en ze op te drinken. Het bekwam haar
slecht. Mijn moeder, die het een en ander
in de gaten kreeg, heeft ons min of meer
onopgemerkt uit de feestzaal verwijderd en
vlug naar huis gebracht. Later hebben we
nog veel pret om dit voorval gehad.
Veel verkeer was er in die jaren niet. We
gingen tijdens het spelen op zij voor een
boerenkar, een bakkerswagen of een rijtuig.
Mensen liepen er des te meer, vooral op
zondag als velen naar de kerk gingen.
310