Sprokkelingen uit de historie van Zierikzee (V)
oorkonden daarvoor. De eerste zijn al
uitgereikt in 1984, o.a. voor de woning
Beddeweeg 13. In '89 o.a. voor de glaspui
van opticien Honig aan de Appelmarkt.
Architekt Kraamer heeft gelijk als hij het
gesignaleerde „hoog" bouwen afzwakt
door te wijzen op in de nabijheid liggende
hoge gebouwen, bijv. het telefoonkantoor
Meelstraat/Klokstraat bij de Beddeweeg.
Dat is o.i. als een erfenis uit het verleden
te beschouwen, maar geen reden op die
weg voort te gaan. Waar is het eind.
Blijft de eenvormigheid. Het is zoals de
heer Joppe op de vergadering vroeg: breng
wat meer diversiteit aan in de gevel bij de
bouw van het complex aan de
Manhuisstraat. Ook al zou dit wat meer
huur betekenen.
„Zierikzee Monumentenstad". Laat die
ook van buiten af niet aangetast worden.
Noch door campings net buiten de gracht,
noch door standaard vervangende
nieuwbouw daar binnen, voortschrijdend in
de richting van het centrum. Al mocht het
wat duurder zijn, onderling verschillende
woningen passen het beste in Zierikzee.
De lezing op die avond van de directeur
van de Vereniging Dorp, Stad en Land
sloot mooi aan op het door ons
gesignaleerde proces. De vele dia's toonden
duidelijk aan wat er mis kan gaan, bij
verbouw van oude dijkhuisjes tot aan
bouwsels in nieuwbouwwijken toe.
„Tot nog toe hadden die van Zierikzee zig
ter Zee alleen met de Vischvangst, waartoe
zy slegts kleine Scheepjes gebruikten,
onderhouden; maar in, of kort na het jaar
1204, begonnen zy grooter Schepen tot de
Zeevaart uit te reeden". Zo staat geschreven
in de „Tegenwoordige Staat van
ZEELAND". Hieruit valt af te leiden, dat
van af die tijd de handelsvaart een aanvang
genomen heeft. In de volgende eeuwen
trokken de Zierikzeese schepen steeds
verder van huis en haard om op vreemde
kusten handelswaar te laden of te lossen.
De Zierikzeese schippers en vissers hadden
een gedurfde en ondernemende geest. Zij
voeren naar de kust van Schonen in de
Oostzee, waar grote hoeveelheden haringen
gevangen werden. De grote afstanden
noodzaakten naar een vaste haven in de
Oostzee uit te zien. Dit kreeg zijn beslag in
1355 toen Zierikzee een voogd over de
Hollanders, Zeeuwen en Friezen op het
schiereiland Skanör en Falsterbo aanstelde.
Koning Albert van Zweden verleende in
1368 aan Zierikzeese schippers het recht
een strook land te bezetten onder eigen
bestuur en rechtspraak.
Het is opmerkelijk dat Zierikzee - hoewel
geen lid van de Hanze - wel als zodanig
beschouwd werd en in de
Hanzevergaderingen te Lübeck en Stralsund
door zijn voogd op Schonen
vertegenwoordigd was. Met „Hanze" werd
bedoeld een benaming te geven voor een
verbond van steden, die
gemeenschappenj ke handelsbelangen
hadden. Die belangen trachtte men door
gezamenlijk optreden te bevorderen, zoals
beveiliging van handelsroutes en konvooien
van schepen. De houten schepen met een
zeer beperkte uitrusting werden gebruikt
voor een „grooten en gevaarlijke Togt"
toen in het jaar 1438 de vaart op Spanje
een aanvang nam. Het wisselvallige en
gevaarlijke bestaan van een zeeman komt
tot uitdrukking, als de geschiedschrijving
vermeldt: „In of na het jaar 1454, verloor
Zierikzee zoodanig Aantal van Schepen en
Volk ter Zee, dat op éénen nagt, meer dan
vyf honderd Vrouwen binnen deze Stad
334