daar door tot Weduwen gemaakt werden,
boven en behalve de ongehuwde
Manschap".
In de loop van de 15e eeuw geraakte de
vaart op de Oostzee in verval en
verplaatste de handel zich naar het zuiden.
Het gebied ten zuiden van de Loire kwam
in trek door het zout dat daar verkregen
kon worden. De verdere bewerking van het
zout gebeurde in de Zierikzeese thuishaven.
Tot kort voor 1940 kon deze bedrijvigheid
nog waargenomen worden in het Korte
Groendal, waar in het perceel thans no. 12
de zouthandel van de op no. 16 wonende
Cornelis Nolet (geb. 1849 - overl. 1937)
gevestigd was.
In „Dye Cronijcke van Zeeland" schrijft
Reygersberch als volgt: „Int selve iaer
(1528) quam een schipper van Ziericzee in
Zeeland die Wielinghe inne, ende deze
schipper was genaemt Anthonis Muloc",
die op een reis van Wi jaar in Africa
„Caput viride" (Kaapverde) bezocht, waar
nogh nimmer een schip uit deze streken
geweest was. Hij bracht zout en wijnen
mee en verder als bijzonderheid de eerste
„Calcoetsche hoenders" in Zeeland. De
familie Mulock Houwer te Zierikzee was
kennelijk zeer trots op dit feit, want boven
haar familiewapen voerde zij de kop van
kalkoen als herinnering aan deze
gebeurtenis.
De voor- en tegenspoed ter zee bracht niet
alleen vreugde of verdriet, maar binnen de
veste grepen ook rampen en ziekten ruw
om zich heen. De hevige brand in 1458
verwoestte een groot gedeelte van de
zuidelijke (houten)-bebouwing evenals de
brand van 1466. In 1468 eiste een
verschrikkelijke ziekte heel veel slachtoffers.
De financiële lasten stegen onrustbarend,
doordat de landheer in 1472 een schatting
van 30.000 Rijnsche Guldens eiste, terwijl
alle priviligiën verbeurd verklaard werden.
Al deze rampspoeden verhinderden de
Zierikzeeënaren niet, dat omstreeks 1490
hun scheepvaart zodanig was uitgebreid dat
er geen pakhuizen genoeg waren om het
„Fransche Zout" te bergen.
Omstreeks het jaar 1460 werd in Zierikzee
het eerste kraveelschip gebouwd door een
Breton, genaamd „Juliaan". Het schip
werd naar de bouwer vernoemd. Een
kraveel was een nieuw soort
koopvaardijschip met een voor- en
achterkasteel.
In 1506 gingen Koning Philips van
Oostenrijk (de Schone) en zijn vrouw
Johanna met een vloot van 43 schepen uit
Zeeland naar Spanje. Het grootste gedeelte
van deze schepen met daaronder het schip
„de Juliaan" (schipper Jakob Kornelisz. de
Huybert) behoorde thuis in Zierikzee. Het
koninklijk echtpaar bevond zich aan boord
van „de Juliaan"!
Op paneel geschilderd gezicht op de rede van Zierikzee, omstreeks 1500, aanwezig in Maritiem-
museum Zierikzee. In het midden is een „kraveel" duidelijk te zien.
335