De Zierikzeese Transport Colonne in oorlogstijd
In het dit voorjaar verschenen gedenkboek over
het Rode Kruis in Zeeland zit voor mijn
gevoel een hiaat van 5 jaar en wel in het
gedeelte over de Zierikzeese brigade. Deze
leemte is vermoedelijk ontstaan door het verlo
ren gaan van de notulen wegens omstandighe
den van oorlogs- en rampgebeurtenissen. Deze
leemte wekt de indruk alsof er in Noord-
Zeeland tijdens de oorlog geen activiteiten zijn
geweest. Niets is minder waar; als de schrijver
de nog in leven zijnde mensen van het eerste
uur had geïnterviewd, dan had hij het Rode
Kruis werk in Noord-Zeeland meer recht
gedaan dan in dit geval. Om nu in deze leemte
van de lokale geschiedenis te voorzien wil ik in
het kort memoreren wat ik zelf ervaren heb.
Het begon in 1938 toen bij een aantal jongelui
een verzoek binnen kwam om deel te nemen
aan een cursus E.H.B.O. ten behoeve van het
Nederlandse Rode Kruis. Deze cursus werd
door de arts C. Boogerd gegeven en later werd
hij opgevolgd door de arts C. M. van Hoorn.
Het doel van deze cursus was om een Transport
Colonne te vormen.
Toen op 10 mei 1940 de oorlog uitbrak was
voor ons het moment aangebroken om actief in
dienst te treden. Een bestelauto van transportbe
drijf C. v. d. Wekken werd verbouwd ten
behoeve van het transport van gewonden en er
werd een vaste wachtpost ingericht in „Het Huis
van Nassau" die dag en nacht bezet werd. Na 5
dagen werd de wachtpost opgeheven omdat
acuut oorlogsgevaar voor de burgerij was
verdwenen. Nederland had immers gecapitu
leerd.
Hiermee zou het verhaal uit zijn geweest ware
het niet dat de oorlog in Zeeland doorging, dus
ook te water. Zo voer er op het Zijpe een
patrouille-vaartuig H. M. „Hydra" geheten, die
met één vuurmond uit 1870 daar ter plekke het
Vaderland moest verdedigen. Nadat de „Hydra"
op 15 mei in vuurcontact met de brute aanvaller
was geweest kunt u zich voorstellen hoe de
toestand van de bemanning was.
Het verhaal hierover kunt u lezen in „De
Kroniek van het land van de Zeemeermin
1980", blz. 115. Op dat moment werd het
menens voor de Brigade, we werden midden in
de nacht opgetrommeld en met de eerder klaar
gemaakte vervoermiddelen in de donkere nacht
vervoerd (iedere vorm van verlichting was ver
boden). Zo werd er over de smalle polderwegen
een weg naar het haventje van Viane gezocht.
Hier zouden de gewonde bemanningsleden van
de „Hydra" aan land worden gebracht. Onder
leiding van Commandant arts C. M. van Hoorn
werd hier de eerste hulp verleend en het vervoer
voorbereid, dit alles bij het zwakke licht van
enige stallantarens. Vanuit hier werden de
gewonden naar Noordgouwe vervoer voor ver
dere behandeling en operatief ingrijpen.
Intussen werd de leegstaande villa „Buitenlust"
Donkereweg 58 in Schuddebeurs klaargemaakt
om als Noodhospitaal te fungeren. De dames
van de Colonne werden ingeschakeld voor de
verzorging van de patiënten en omdat er onder
de patiënten enkelen nogal onrustig waren wer
den er voor de nacht nog een paar mannen als
„stand-by" toegevoegd. Deze eerste samenwer
king tussen ziekenhuis en colonne heeft tot een
jarenlange vruchtbare samenwerking geleid.
De waardering van het hoofdbestuur van het
Nederlandsche Rode Kruis voor deze
werkzaamheden bleek toen er in de loop van
1940 zonder enige plichtpleging een enveloppe
werd afgegeven met daarin een oorkonde en het
Zilveren Kruis 1940. Kennelijk was het plaatse
lijk bestuur bang voor de bezetter om dit in het
openbaar te doen.
Gelukkig voor de bevolking deden er zich geen
calamiteiten voor die het nodig maakten dat de
Colonne hulp moest verlenen. Dit deed zich
weer wel voor in het begin van 1944 toen de
bezetter bekend maakte dat de bevolking in ver
band met de inundatie van het eiland moest eva
cueren, voorzover de bevolking niet op eigen
gelegenheid een plaats in Nederland had
gezocht. Hierbij was ook een taak toegedacht
aan de Colonne.
Hiervoor had men de vee-boten met passa
giersaccommodatie gevorderd die op de grote
rivieren de verbindingen met Rotterdam onder
hielden. Deze schepen lagen bij Zijpe aan de
361