Buurvrouw de Jonge was zo verstandig geweest
om een emmer drinkwater mee naar boven te
nemen, dus hoefde niemand dorst te lijden.
Het zal ongeveer vijf uur tot half zes geweest
zijn datna wat gestommel beneden, de burge
meester Jhr. Mr. J. Schuurbeque Boeije, de
korpschef van politie C. C. van Ast en de
directeur gemeentewerken A. J. Argelo druipnat
naar boven kwamen. Door de instorting van
hotel Smalheer, waarin zij een noodpost hadden
ingenomen, waren zij achterlangs over allerlei
obstakels terecht gekomen bij het huis van de
familie de Jonge. Gezamenlijk hebben wij het
moment van de eb afgewacht totdat het water
zover was gezakt in de huizen dat wij tussen
acht en negen uur het huis konden verlaten.
Daarna is ieder zijns weegs gegaan om een
hoger gelegen, meer geschikte verblijfplaats te
zoeken bij familie of kennissen. Toen pas zagen
wij de enorme waterschade in de straten en aan
de huizen. Wij hebben in eerste instantie onder-
dak gevonden bij onze zwager en schoonzuster
J. Quant in de Koraalstraat, waar ook reeds
andere familieleden waren opgenomen.
Mijn vader en moeder, die in het stadhuis woon
den, hebben de watersnoodramp niet meege
maakt, want zij waren voor een weekend ver
trokken naar Amsterdam. Na enige dagen heb
ben wij toen de boekenkamer van mijn vader in
het stadhuis betrokken, omdat de gemeentese
cretaris E. H. Mulder ons ouderlijk huis tijdelijk
in gebruik had genomen. Zelf was ik al ge
vraagd om op het stadhuis hulpdiensten te verle
nen, zodat wij niet behoefden te evacueren.
Bij eb gingen wij regelmatig naar ons huis in de
Zevenhuisstraat, waarbij successievelijk het nog
resterende huishoudelijk gerief aan potten, pan
nen, serviesgoed en dergelijke, werd meegeno
men en gereinigd. Het was een ravage. De vloer
was bedekt met een laag slib van vijf a tien
centimeter. De boekenkast lag voorover op de
vloer. Van al mijn boeken heb ik er slechts twee
kunnen behouden en laten restaureren.
De schade aan ons huis, getaxeerd door een
rampschade - taxateur werd gesteld op
2265 gulden. De vergoeding voor de inboedel
was bepaald op iets meer dan 1700 gulden,
nadat door het Nationaal Rampenfonds hierop
een voorschot van 600 gulden was verleend."
Zierikzee, januari 1993. J. C. van Beveren.
Twee maal verhoogde vloedplanksteun.
Nieuwe Haven/Venkelstraat.
386