De watersnoodramp van 1 februari 1953. "Zeeland, nog slechts ten dele hersteld van de wonden uit de tweede wereldoorlog, zich voor bereidend op een moedige greep naar nieuwe welvaart, is getroffen door een ontzaglijke natuurramp. Het bloedt opnieuw uit vele won den. (Uit de Kantlijn in de Provinciale Zeeuwse Courant van 2 februari 1953). In de afschuwelijke nacht van I februari 1953 waarin dijken doorbraken, verloren 1835 mensen het leven en kwam 200.000 ha. land onder water te staan. Het ergst getroffen gebied was Schouwen-Duivelcmd. De heer J. C. van Beveren uit Zierikzee schreef voor ons medede lingenblad zijn persoonlijke herinneringen. "en in alle gewesten wordt de stem van het water met zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord" (H. Marsman) "Ten tijde van de ramp bestond ons gezin uit: Vader J. C. van Beveren, (27 jaar), moeder M. van Beveren - van Burg (26 jaar) en de kin deren Piet (4Ella (bijna 2) en Leo (5 maan den), Ella verbleef in het ziekenhuis te Goes, waarin zij op 1 januari 1953 heel ernstig ziek was opgenomen. Wij bewoonden toen pand Zevenhuisstraat 2, hetwelk wij in het najaar van 1951 hadden gekocht van mevrouw L. Boogert - de Graaf, wonende Nieuwe Haven C 103, die in de ramp nacht is verdronken. Zaterdag 31 januari was een normale dag voor ons gezin. Wij hadden ons werk gewoon ver richt, hoewel die dag een zware storm de Zeeuwse eilanden en de gehele westkust van Nederland teisterde en tevens voor de komende nacht een springvloed werd vewacht. Die zaterdag kwam ik omstreeks vijf uur naar huis van de cursus "Aanleg van tuinen" die in Zierikzee werd gehouden en liep nog even om over de Nieuwe Haven, van de Nieuwe Boogerdstraat tot aan de Zevenhuisstraat. Hoewel het op dat moment bijna laag water had moeten zijn, zag ik dat het water in de haven niet was gezakt tot het normale laagwaterpeil. maar dat het water bijna gelijk stond met de blauwe leien aan de bovenkant van de kade muur. Dat was abnormaal, aangezien het rond middernacht pas hoogwater zou zijn. In het begin van de avond werden overal langs de Nieuwe- en Oude Haven de vloedplanken geplaatst. Achteraf kan ik het allemaal niet goed verkla ren, maar wij zijn die avond op de normale tijd tussen tien en elf uur naar bed gegaan. Om één uur 's nachts werd ik door mijn vrouw gewekt omdat het zo'n geloop en leven was in de straat. En hoewel er een zware storm woedde, zodat af en toe het behang in de kamer heen en weer bewoog, waren wij toch niet angstig. We zijn toen opgestaan, hebben ons gekleed, mijn vrouw heeft thee gezet en ik ben naar het boveneinde van de Zevenhuisstraat gegaan. Daar stond het water meer dan een meter hoog tegen de buitenzijde van de vloedplanken. Met ongeveer tien mensen, meest buren, stonden wij daarachter, praatten over deze abnormale toestand en keken naar de hoge watervloed. Ik had iets dergelijks nooit in werkelijkheid gezien, wel op foto's. Daarna ben ik naar huis terug gegaan en heb ik verslag van mijn bevindingen gedaan. We heb ben eerst een kopje thee gedronken en toen heb ik getracht mijn schoonmoeder en schoonzuster, die in de Nieuwe Boogerdstraat woonden, te wekken, maar dat lukte niet want vanwege de harde storm hebben zij mijn gebel niet gehoord. Vervolgens heb ik voor onze voordeur aan de onderzijde een brede plank met een baalzak ge spijkerd om het water, dat inmiddels over de vloedplanken heen liep. buiten ons huis te hou den. Achteraf bleek dat een simpele gedachte, want even over twee uur in de nacht stormde en stroomde de watermassa meer dan een meter hoog door de straat en langs de ramen. Op dat moment hadden wij nog geen water in huis, doch dat zou snel veranderen. Want met de verhoging van het water in de straat, borrelde het water van onder de vloer in huis en kwam het geleidelijk hoger. Eén grote armstoel en de radio heb ik nog naar boven gebracht. In de huiskamer had ik de laden 383

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1993 | | pagina 9