autoritair bestuur en politiek meer aansluiting
bij Frankrijk. De volgende notulen hebben met
deze kwestie te maken.
25 Juli 1786. Ter eere van liet verbond met
Frankrijk boocl de burgemeester aan de polder
een zilveren medaille ten geschenke aan. terwijl
lietfeest werd gevierd met een plechtige
maaltijd.
April 1788 deelde de burgemeester mede, dat
wegens Zijne D. H. den Prins Erfstadhouder de
heeren Heemraden van Meerten en Bolle, die
afgezet waren bij de troebelen, wederom waren
hersteld.
Achter deze simpele mededelingen moeten we
zien de opstandjes (troebelen) van de Patriotten
tegen de Prinsgezinden in 1785 en de hierdoor
toegenomen invloed van de Patriotten. Het stad
houderlijk hof in Den Haag week uit naar Gel
derland en er kwam een defensief verbond met
Frankrijk tot stand.
Het stadhouderlijk gezag werd echter weer her
steld door het ingrijpen van de Koning van
Pruisen, broer van de echtgenote van Prins
Willem V, de stadhouder, nadat deze bij zijn te
rugkeer naar Den Haag bij de Goejanverwel-
lesluis bij Gouda werd "aangehouden" door de
Patriotten. De Patriotten werden overal in de re
geringscolleges vervangen door Prinsgezinden.
van democratische invloed was geen sprake
meer en vele Patriotten emigreerden naar Frank
rijk. Het blijkt uit deze notulen niet of de burge
meester zijn handelingen toen verrichtte uit
hoofde van zijn ambt van burgemeester van Zie-
rikzee dan wel als president van het bestuur van
den Lande van Schouwen, dus van de polder. In
1786 was deze functionaris kennelijk een Patri
ot en in 1788 een Prinsgezinde.
In 1795 was er opnieuw een omwenteling.
Eind 1794 veroverde de Franse generaal
Pichegru ons land tot aan de grote rivieren.
In de strenge winter van 1794/95 trok hij deze
over en veroverde ons hele land.
Prins Willem V vluchtte naar Engeland.
Er kwam een meer democratisch bestuur in de
vorm van Provinciale Representanten van Hol
land, Zeeland enz. Nederland werd als Bataaf-
sche Republiek een vazalstaat van Frankrijk.
Op verschillende plaatsen klinkt dit gebeuren
door in de notulen van de polder van Schouwen.
9 Februari 1795. Daar de gemeenteburgemees
ter door de revolutie vervangen was en er dus
geen voorzitter (van het polderbestuur) was,
verklaarden de heemraden zich niet competent
een voorzitter te benoemen en zou de oudste
hunner in jaren voorlopig presideeren.
3 Maart 1795 gaf de knape (bode) kennis dat hij
een kast in 's Lands kamer, waarin een kistje
stond met zilver van Schouwen, open had
gevonden en 't zilver verdwenen. Het bleek dat
het kistje met een bajonet geopend was.
16 Mei 1795 kwam de secretaris der Municipa-
liteit (gemeentebestuur) de heeren mededeelen
dat de knape C. voor den Dag was ontslagen,
dat hij de heeren overhandigde een lijstje van
sollicitanten, waaruit zij mochten wegschrappen
wie zij wilden en de municipaliteit dan door
loting den knape zouden aanwijzen.
Juli 1795. Besloten tot het in orde brengen dei-
papieren, die door de Fransche wacht op verre
gaande wijze zijn verhavend en ontramponeerd
ontredderdgeworden.
17 Juli 1795 rapporteerde Heemraad Cau dat
hij gezien had dat in cle inlaag van den
Verschen Haart door de Franschen een groot
gat gegraven was tot 't vangen van konijnen.
Besloten werd zich daarover en ook over het af
nemen der steenen om mossels te rapen, te
adresseren aan den Commandant.
2 Juni 1796 deelde de Rentmeester - Generaal
mede dat de opperdijkgraaf geweigerd had de
eed af te leggen volgens de formule van de
Provinciale Representanten. Daar ingevolge
deze resolutie de weigeraars dadelijk hunne
posten verloren, werd besloten de opperdijk
graaf niet meer de citeren (noemen) en de
waarneming dier betrekking provisioneel voor
lopig) op te dragen aan den president.
De revolutionaire toestand in 1795 blijkt uit de
diefstal van het zilver met een bajonet, on
getwijfeld gehanteerd door een Franse soldaat,
en het beschadigen van de administratie.
Verder komt uit de notulen naar voren dat het
nieuwe Fransgezinde gemeentebestuur van Zie-
rikzee bepaalde zaken aan het polderbestuur
ging voorschrijven, zoals het ontslag van de on-
446