hoofd de Rijn was over gezwommen en niet te vergeten 13 Hollanders die 'Sarie Mareis' kon den zingen!" Na enige tijd was de jonkheer vrij om te gaan waar hij wilde en vertrok naar Bern, naar de Ne derlandse ambassade. Hij verzocht daar om via de Franse ondergrondse naar Nederland terug te kunnen gaan. Hij kreeg geen toestemming. Hem werd wel verzocht met een contingent Engelsen en eventueel anderen van verschillende nationa liteiten via Frankrijk naar Engeland te reizen. Dat kon alleen wanneer de Amerikanen de Zwitserse grens bereikt hadden en de Duitsers Zwitserland moeilijk vertrek van vluchtelingen konden ontzeggen. De heer van Citters: '"Na bij de ambassadeur ge logeerd te hebben, vertrok ik naar Wildhaus naar een hotel waar we sinds 1936 onze ski - vakanties doorbrachten. Ik werd daar met vreugde ontvangen en ondergebracht op de boerderij van de eigenaar. Daar werkte ik als ar beider in de koeiestal en op de weiden waar ik vanaf 7 uur 's morgens het gras moest keren, wat om 5 uur gemaaid was. 's Avonds hielp ik in het hotel met de afwas. Ik maakte met heel veel mensen kennis." In november komt het bericht dat hij met het tweede contingent naar Engeland kan worden vervoerd. Van Genève gaat de reis per trein naar Marseille met op de perrons vaak muziek van de Fransen ter begroeting. Een smeltkroes van nationaliteiten. Op de spoorbanen eveneens on afzienbare treinen met oorlogsmaterieel van zuid naar noord. "In Marseille moest ik overnachten op een ge kapseisd Zwitsers schip, op een deur die tussen wanden geklemd was. In dezelfde ruimte slie pen mensen van allerlei nationaliteiten, zo ook een aantal Sikhs, dat daar lag te slapen met die hoge tulbanden op. Later heb ik daar wel om moeten lachen. Waar je niet allemaal verzeild kan raken." Het contact met thuis was inmiddels hersteld. Iemand gaf de burgemeester de tip een kaart naar huis te sturen met een troetelnaam erop die alleen voor insiders bekend was. In Marseille ging het contingent scheep om naar Engeland te gaan. In Londen wachtten twee weken internering en ondervraging door de In telligence Information. "Ik verzocht om ten spoedigste vervoerd te wor den naar Schouwen - Duiveland. Wat zei de commandant?... daar zitten nog 10.000 Duit sers." In Engeland verbleef de jonkheer bij de familie Van Citters in Wroscam. In januari 1945 vloog hij met een oude Hudson naar het vliegveld Brussel. Met een postwagen kon hij meerijden naar Bergen op Zoom. De oorlog was nog in volle gang. Van Bergen op Zoom ging het met een auto van het militair gezag naar Middelburg, waar hij vriendelijk werd ontvangen door de commissaris van de Koningin de heer Quarles van Ufford. "Hij vroeg mij of ik elke dienst die mij werd ge boden wilde aanvaarden. Ik zei 'Jawel meneer de commissaris.' Dan bent U van nu af aan bur gemeester van Oost- en West-Souburg. Het zit helemaal onder water. Ik moest per kano naar het gemeentehuis. Ik kwam tot mijn grote vreugde veel oude bekenden tegen. Op 7 mei was er eindelijk vervoer mogelijk van Kortgene naar Schouwen, per militair trans portvaartuig. Aan boord was ook burgemeester Röell van Haamstede. We landden bij het Groe ne Weegje in Zierikzee. De veearts de heer Stevense en bakker Boslooper waren er om ons op te halen. De bakker had een vrachtauto, die op houtgas liep. We mochten niet naar het Wes ten over de grote weg, maar we reden via de in lagen. Buiten Haamstede ontmoette ik mijn oudste zoon. die daarop snel naar huis ging om te vertellen dat ik aangekomen was. De bevolking was enthousiast bij onze aankomst bij het ge meentehuis van Haamstede. Maar wat een toestand. Alles liep door elkaar. Leden van de O. D. met een witte armband en geweer. Duit sers met geweren bij de ingang van het Slot, de bevolking die het Wilhelmus zong... Op het ge meentehuis van Burgh werd ik hartelijk ontvan gen." De burgemeester was dankbaar en blij weer met zijn gezin herenigd te zijn. Na de oorlog was er ontstellend veel werk op de secretarie. Burgers die gecollaboreerd hadden werden weggevoerd en bestraft. Daarover: "De burgemeester die in mijn plaats door de bezetter werd benoemd, heeft achteraf bezien zijn werk goed verricht. Als ik daar toen van op de hoogte was geweest 464

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1994 | | pagina 12