Excursie 1994 In 1850 was er een groot watertekort door een droge zomer, waardoor waterputten en sloten droog stonden. Dus probeerden de boeren fris regenwater uit de lente in de volgende jaren lan ger vast te houden door extra dammen op te werpen. Anderzijds klaagden ze over het vele binnenwater wat pas zo laat in het jaar ver dween. Daarom schakelden veel boeren uit de Prunje over van akkerbouw op veeteelt. Pas met de komst van een groot stoomgemaal bij Prom- melsluis werden de wateroverlastproblemen in de 19e eeuw goed opgelost. Wel bleef er zoute kwel door de drukverschillen. De heer F. Janse informeerde naar de capaciteit van windmolens. Professor Jongmans stelde, dat een windmolen met een doorsnee van 25 meter een gemiddeld vermogen levert van 3 pk, omdat bij storm en windstilte niet gemalen kan wor den. De pk's van molens worden vaak over schat. De heer A. de Vin vroeg zich af of alle misère met de waterhuishouding te danken was aan de moernering. Terecht dat Karei V dit rond 1540 binnendijks had verboden. Jongmans gaf aan dat daarnaast ook het verliezen van vocht uit het veen meespeelde. De heer K. van dei- Graaf vroeg of er hier ook met een hoge en lage boezem gewerkt werd, zoals in Rijnland. Jong mans zei dat dit gekund had met de inlagen maar dan zeker 33 molens had gevergd en dat was te duur. De heer F. Beekman zat nog met de vraag of het de professor opzet leek dat de drempels te hoog waren. De inleider gaf aan. dat de diepte van de drempels niet op de kaarten werd aangetekend, maar wel in het bestek stond. Ze deden veel op ervaring en op de gis. Drs. P. Priester, (die het provinciaal landbouwkundig onderzoek leidt) was het niet eens met de stel ling van Jongmans, dat de boeren na 1850 over gingen op veeteelt. Dit is volgens hem in de bronnen niet terug te vinden. Veeteelt was altijd het voornaamste in het Platte van Schouwen vond hij. Na deze zeer interessante lezing en discussie dankte de voorzitter de spreker harte lijk voor diens referaat en overhandigde hem de bekende envelop met inhoud. Drs. P. F. Vleugel, tweede secretaris. Iedereen beleeft een gebeurtenis, of dat nu een uitje is of iets anders, naar zijn/haar aard en ka rakter. De stem te zijn van velen is dus geen si necure, zodat de schrijver van dit verslagje hoopt, dat hij er in slaagt de indruk weer te geven van een 90 - tal "Stad en Landers", die zaterdag 14 mei j. 1. deelnamen aan de excursie naar Brussel. Brussel! We hadden in "onze" bus Nr. 2, die rond acht uur in de zonnige morgen vertrok vanaf het Kraanplein, naar bleek, een gids aan boord! De wijsheden, die ik hierna ventileer over Brussel heb ik aan hem en aan onze chauf feur te danken. Tijdens de aanlooproute kweet onze Johan van Sloten zich van deze taak op een onderhoudende en bestudeerde wijze. Tijdens de jonge lente - morgen, rijdend langs de bermen, kwistig begroeid met fluitekruid, paardebloemen en boterbloemen, werd ons in zicht verschaft over het doel van onze reis. Ook onze chauffeur, Maarten v. d. Weele, droeg zijn steentje bij, ons gezelschap kennis te doen nemen van het "onderweg" en het "einddoel". Brussel, de grootste stad van de Benelux, met méér dan 1,2 miljoen inwoners. Langs de Oos tzijde zullen we de stad binnen rijden. Dan eerst naar het Jubelpark. Pare du Cin- quantenaire, voor het eerste kopje koffie met appelgebak. Via de Tervuren - boulevard naar dat park waar in 1880 het 50 - jarig jubileum van de onafhankelijkheid van België is gevierd. Een uitgebreide "sight - seeing" werd ons gebo den! Een rondrit via het Koningsplein naar het prachtige Paleis van Justitie, en een bezoek aan de Zavelkerk, echter in de namiddag, want 's morgens is er een trouwdienst en daarvoor zijn we niet uitgenodigd. Tegenover deze kerk is een 489

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1994 | | pagina 15