gesproken van de Bridorper Sluse. Ook namen als Weversluis. Burghsluis, Noordsluis (bij Brouwershaven) enz. zijn al behoorlijk oud. Het woord sas komt op Schouwen veel minder vaak voor. Het is de naam voor een schutsluis bij Zierikzee. die door de schepen moest wor den gepasseerd om van de Gouwe, later het Dijkwater, naar de Oude Haven te kunnen varen. Nadien werd het Dijkwater meer noorde lijk. halverwege Dreischor, afgesloten met een schutsluis, die het Jongste Sas heette en waar aan de Saspolder zijn naam heeft te danken. Elders in Zeeland kennen we het Sas van Gent. Sas heeft dus de specifieke betekenis van schutsluis, terwijl een sluis op Schouwen een uitwateringssluis is. vD geeft voor sluis een in richting. waardoor twee wateren naar believen gescheiden of met elkaar in gemeenschap ge bracht kunnen worden. Sas wordt helaas in het WZD niet vermeld. De dijkgraven waren op Schouwen onder geschikt aan het polderbestuur. Ze hadden tot taak toe te zien op een goed onderhoud van de zeedijken en de afwatering. Deze laatste liet nogal eens te wensen over. doordat de boeren dammen maakten om van de weg op hun land te kunnen komen en bij afwateringssloten nalieten in de dammen een duiker te leggen. Deze raakten ook vaak verstopt. 13 augustus 1770 werd de sluis aan het bolwerk geïnspecteerd en de harren en deuren bijna geheel verteerd bevonden. Het WZD geeft voor harre de scharnier van een deur. Behalve deze betekenis geeft vD nog op: de stijl van de sluisdeur, waarom deze draait. Ongetwijfeld moet men in deze zin de notulen van 1770 lezen. Ook in V is dat de betekenis van harre of herre. Hier worden nog onderschei den de voorhar en de achterhar. De voorhar is de stijl, waarmee de ene sluisdeur in het midden tegen de andere sluit. De achterhar is de draai baar bevestigd aan de sluismuur. 2 januari 1803: Val aan de Flaauwers in den zeedijk, ontstaan naast den va! van 22 juli 1802, latende tusschen beide een hompel. 4 augustus 1807 werd besloten wegens het wei nig ejf'ect dat men er tot nu toe van gehad had, te staken het verwijderen van deii hompel voor den zeedijk van Flaauwers. 26 augustus werd medegedeeld dat de diepte voor den zeedijk van Flaauwers uit den laatsten val van 24 juni tot over den daarvoor liggende hompel aanmerke lijk was toegenomen, zoodat den oppercommies werd opgedragen van 5 tot 5 roe het terrein nog eens te peilen. Het WZD geeft voor h'ompelig: hobbelig; in Z. Beveland zegt men ook "ompelepompelig". vD geeft alleen als betekenis kreupel: hompelen en strompelen. Het WNT van 1912 geeft een betekenis die ongetwijfeld ook in de notulen be doeld wordt: hompel hobbel, bult en bij vissers en zeelieden: kleine ronde verhevenhe den aan de oppervlakte van zandplaten, als bij enkorven. Van deze laatste betekenis is misschien de naam Hompelvoet aan de Brouwersdam ontleend. In de notulen van 1803 wordt met hompel bedoeld het stukje zeedijk, dat tussen twee vallen was overgebleven. In de notulen van 4 augustus 1807 gaat het om een langgerekte rug op zekere afstand gelegen vóór de dijk. Tussen deze rug en de dijk schuurde het getijwater een steeds dieper wordende kreek uit. waardoor de dijk werd bedreigd. Om deze reden wilde men deze hompel verwijderen, maar dat lukte slecht. Tenslotte troffen we in het land- boek van boerderij "Mon Genie" aan de naam "De hoek van de ömpelvoet". Het gaat hier om de omgeving van de vrij scherpe bocht in de Provinciale weg Brouwershaven - Zonnemaire. Hier sluit een jongere dijk op de oudere. Was hier misschien een oneffenheid in het wegdek, een hompel? 1 april 1729 werd na inspectie besloten de twee rijshoofden aan het Ossehoofd op het meyland te brengen, drie aarden nollen voor Jan Fontey- ne's aan de Langendijk) met rijs te beslaan enz. 2 april 1774: Val in 't meyland en den nieuwen dijk van den Zuidhoek (bij Zierikzee), even bewesten Lievensbout, op sommige plaatsen tot in het groen van den dijk. 1 oktober 1769: Gepeild aan den dijk van Kijkuit en geconstateerd dat het daar liggende meyland zeer was toegenomen. Meyland is het buitendijks gelegen land, het voorland van de dijk: het wordt ook maijeland, meiland of maaiveld genoemd (V). De Maaye bij Dreischor, op de hoek waar het Dijkwater in zee uitkwam en waar men wel aan land ging, is waarschijnlijk genoemd naar het voorland al- 529

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1995 | | pagina 11