al spoedig had het handelsbetrekkingen met Engeland, de Hanzesteden in Noord Duitsland en Zweden, waar men een factorij had. Uit die tijd stamt ook het verdrag tussen Den Briel en Zierikzee, waarbij ze overeenkwamen oorlogs schepen naar de Sont te sturen om elkaar in tijd van nood bij te staan. De bloei van de stad wilde men tot uiting laten komen door de bouw van een zeer grote kruisbasiliek van minstens 100 meter lengte, wat vloeroppervlakte betreft ver gelijkbaar met de St. Jan in den Bosch. Er wordt verondersteld, dat bekende bouwmees ters als Evert Spoorwater en zelfs leden van het beroemde bouwersgeslacht Keldermans in den Briel werkzaam zijn geweest. In 1417 werd de eerste steen gelegd, maar in de stadsrekeningen komt men na 1520 niets meer tegen over de kerkbouw; men had inmiddels ingezien te hoog gegrepen te hebben. Dat deze onderneming mis lukte moet zeker voor een groot deel worden gezocht in de economische teruggang. De toren bleef onafgemaakt en het middenschip met een muur dichtgezet. Zo domineert de St. Catharijne met zijn toren en hoge kerkdak al eeuwen het kleine Den Briel. Belangrijke data voor Den Briel zijn natuurlijk de le April 1572, maar ook het huwelijk van Willem van Oranje met Charlotte de Bourbon in 1575, de aanleg van een nieuwe haven in 1607. de aanleg van vestingwerken in 1713 en het graven van het Groot-Voornskanaal in 1827, wat voor Den Briel de doodsteek betekende. De handel ging voortaan via Hellevoetsluis en Den Briel verviel tot een dood stadje. Veel herinnert nog aan het rijke verleden van de stad: de oude stadspomp uit 1590 op het drie hoekige pleintje Het Wellerondom, de Provoost uit 1688, de 17e eeuwse stadsgevangenis met Waag (waarin nu het Trompmuseum). de mooie gevels (verschillende met gevelsteen) in de Voorstraat en aan het Maarland en de in 1970 gerestaureerde vestingwerken met bastions, ravelijnen, grachten en poorten. Op weg naar Heinenoord zullen we even Heenvliet en Geervliet bezoeken. Heenvliet heeft een fraai dorpsplein met een gave 18e eeuwse gevelwand. In de tuin van het Am bachtsherenhuis is de ruïne van een 13e eeuws kasteel te zien. Brielle, Catharijnekerk Geervliet, eens de hoofdstad van Putten, bezat vanaf de Middeleeuwen tot 1795 een scheepstol. De kerk bezit fraai meubilair en het stadhuis, gebouwd omstreeks 1630, heeft een schepenkamer met wapenborden afkomstig uit het Hof van Putten. Dit grote kasteel werd in 1823 gesloopt. Heinenoord, het Hof van Assendelft. Sinds 1968 is in dit monumentale huis het Streekmuseum Hoeksche Waard gevestigd. Alle voorwerpen die hier zijn samengebracht zijn door de bevolking geschonken, niets is aan gekocht. Deze toevloed van schenkingen zorgde ervoor, dat het toch vrij grote Hof van Assendelft te klein werd. In 1971 kreeg het museum, dank zij de hulp van de gemeente, de beschikking over de er naast gelegen kapitale 17e eeuwse boerde rij Oost-Leeuwenstein met het erbij behorende zomerhuis uit 1763. Ook nu waren het vrijwilli gers die de schuur van de boerderij geschikt 540

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1995 | | pagina 22