Naast landbouwer is Jacob Moolenburgh han
delaar in meekrap. Dit was een (speculatieve)
handel waarmee grote winsten konden worden
behaald. Het gaat Moolenburgh. die van huis uit
al bemiddeld was, zeer voor de wind. Hij wordt
een van de meestvermogende personen van
Schouwen - Duiveland. Na zijn overlijden
wordt hij als landbouwer opgevolgd door zijn
zoon Hubrecht (1784 - 1858) die in 1842 huwt
met Johanna Cornelia de Glopper.
Nu terug naar de boerderij die gestaan heeft op
de plaats van de voormalige armhuizen. In 1840
woont Hubrecht Moolenburgh hier nog. In 1847
staat hij in het huidige perceel Breedveld 2 in
geschreven. Hij heeft dit huis in 1837 gekocht
van de erven Jan Quintus. De hofstede verpacht
hij aan de uit Noordwelle afkomstige Cornelis
Pieter Verseput. Blijkbaar bestaat het woonhuis
op de plaats van de armhuizen dan niet meer,
want Verseput woont in een ander huis van
Moolenburgh aan de Oostweg. nu Oostweg 3.
De plaats van de voormalige woning wordt in
de tweede helft van de vorige eeuw omschreven
als de "tuin met een (thee)koepel". In 1904
wordt burgemeester Job Adriaan Bolle eige
naar. Op 1 mei 1911 worden op deze plaats
zeven armhuizen opgeleverd.
De voormalige Boerenleenbank, Breedveld 2, is
van 1673 af in bezit van de landbouwers De
Vogel, Zeeman, Van Endhoven en Batenburg.
In 1790 wordt schoolmeester Jan Quintus eige
naar. Zoals boven vermeld gaat het in 1837
over naar Hubrecht Moolenburgh.
De conclusie uit het bovenstaande moet zijn dat
de gevelsteen met het meevaatje afkomstig is
van een boerderij die gestaan heeft aan de
Oprit. Dit pand is door Jacob Moolenburgh en
zijn vrouw Janna Huybregtsdochter van de
Stolpe in 1785 vernieuwd. In de archieven is
niet gevonden, waarom dit huis met de kostbare
gevelsteen tussen 1840 en 1847 afgebroken is.
Mogelijk is het afgebrand. Bij een verbouwing
in 1859 van het pand Breedveld 2 zal de steen
door de familie Moolenburgh op de huidige
plaats aangebracht zijn.
N. A. Deïst, 1995
Een boom staat stil
De storm op til
Heel even niets
Dan toch nog iets
Een blad dat dwaalt
En herfst bepaalt
Een vrucht moet gaan
De stam bestaan
Het leven streeft
Natuur vergeeft
Om eeuwig heen
En...wéér te gaan
Erna Jurg
558