ziek was mocht je blijven liggen en dan was het machtig om verder te luisteren, je kende vele geluiden. Al spoedig bromde de toeter van de Rijks H. B. S. die toen nog in de Manhuisstraat was en de jongelui naar binnen riep voor het eerste lesuur. Even later kwamen de kinderen naar de kleuterschool die tegenover ons op de hoek van de Manhuisstraat stond. Boven de deur stond "Laat de kindertjes tot mij komen" en dat deden ze graag, want dan mochten ze later met zijn allen op de speelplaats in de zandbak spelen. Ze schreeuwden en zongen beurtelings. Zo tegen tien uur kwam de buurman de zijstraat uit gestapt om thuis koffie te drinken. Ik wist zeker dat hij dat was want hij was een van de weinigen die nog op klompen liep en bovendien had hij een klomp met een metalen band om de kap op zijn plaats te houden die er al eens afge broken was. De klompen waren in die tijd duur en wanneer de klomp stuk was dan repareerde men ze met een metalen band met scherpe pun ten, het nadeel was dat de klompen dan een ver schillend geluid maakten. Klik. klak, klik, klak, beurtelings een hoog en een dof geluid. Om twaalf uur gingen de scholen uit en dan waren er altijd wel kinderen die alvast gingen kijken wat ze voor hun zondagscent zouden gaan kopen. Een heerlijk vooruitzicht. Op de Fonteine waren twee snoepwinkels tegenover elkaar. Polie. in werkelijkheid heette deze Napoleon Willemse, aan de ene kant en Wetting aan de overkant, met die hoge stoep. De kinderen renden van de een naar de ander, steeds op en neer. Een rommelzak, een polka- brok. een zak zwart - wit. Tjonge wat was het moeilijk om te kiezen en hel duurde bovendien nog wel even voor je die cent kreeg. Om 4 uur. als de scholen voor de tweede keer uit gingen, dan werd het echt fijn op de Fonteine. Onverschillig van welke school je was. je ging allemaal spelen rond de waterpomp die midden op het driehoekige pleintje stond. Knikkeren en "koegelen" als je maar met een paar man (of vrouw) was of buut. divio. tikker tje en vele andere spelletjes met een grotere groep. We speelden met volle overgave en daardoor uiteraard ook met veel lawaai. Het was al vlug etenstijd en 's - zomers mochten we zelfs 's - avonds nog wel eens een poosje bui tenspelen. Tegen die tijd had ik er al lang spijt van dat ik ziek op bed lag, wat erg als je niet mee kunt doen. Ja, die Fonteine, je kende er bijna iedereen en die moderne fabriek stond er toen natuurlijk nog niet. Als je begon bij de hoek van het Witte Eijestraatje. dan was daar eerst de winkel van bakker Dekker, met zijn heerlijke roombrood jes. Daarnaast woonde Willemse en dan zag je het etaiageraam van Verkaart. Vervolgens het eierpakhuis van Krijnse Lokker en het snoep winkeltje van Wetting. In die rij woonde ook een oudere heer met zijn zusters, Van der Vaate, een gepensioneerde typograaf. Dan naar de overkant naar de bakkerwinkel van Potappel. Dit grote pand vormde de schuine kant van het pleintje tot aan de werkplaats van Westen (Bagijnstraat 1). In dat gebouwtje mocht je wel eens komen spelen als je goede maatjes was met een van de kinderen. Ik herinner me het als een eldorado, met al die kleine en grote stukken hout. Dan steken we opnieuw over voor de derde gevelrij. Daar woonde de familie van Schouwen en juffrouw Schoenmakers, ernaast de al genoemde Poli en tot slot Lote (Reijnhoudt) de schoenmaker, die zijn werk plaats achter het huis in onze straat had. Dit was dus het decor waartussen wij speelden. Een an dere favoriete plaats om te spelen was trouwens het Witte Eijestraatje. Dat was ons "voetbal veld". Als je de straat in liep had je eerst rechts de blinde muur van de bakkerswinkel, dan het raam van de woonkamer, dan de gevel van de bakkerij en ten slotte het musterdpakhuis. Bakker Dekker stookte zijn oven met musterd- bossen en die lagen in het pakhuis tussen de bakkerij en de fabriek van Zeelandia. De hele gevel van de fabriek was, tot aan de "klok", de zijlijn van ons veld en aan de andere kant het zelfde met het pand waar nu het museum "Om den Brode" in is gevestigd. We speelden tot het donker was. want we hadden natuurlijk geen tijd om op de klok bij de ingang van de fabriek te kijken hoe Iaat het was. Neen het enige waar we op letten was of er geen politie aan kwam, want die pakte dan je bal af. wordt vervolgd. 570

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1995 | | pagina 24