Rondom de Fonteine Vervolg Wat dat betreft was het een gevaarlijke straat want door deze straat reed altijd een agent naar huis. Gelukkig belde hij altijd met zijn fietsbel voor hij de Poststraat over stak en dat geluid herkenden wij. Wij vonden zijn collega, die in onze straat op nr. 33 naast de Lutherse kerk woonde, veel aardiger. We hadden het idee dat hij juist expres een andere route naar huis nam om ons niet te plagen. Ach laten we die illusie maar houden. Om te voetballen had je natuurlijk twee „elftal len" nodig en dus moesten die samengesteld worden. Twee jongens gingen tegenover elkaar staan, zij pasten de tussenliggende ruimte af door beurtelings de hak van de ene voet tegen de neus van de andere voet te zetten en zo naderden ze dan elkaar. Als er dan geen voet meer tussen kon, dan mocht degene die dan aan de beurt was nog even zijn voet er dwars tussen plaatsen en, als er dan geen ruimte meer over was voor de volgende dwarse voet, dan was de laatste stap de winnaar. Hij mocht dan als eerste uit het beschikbare aantal jongelui kiezen. Soms waren er zo veel dat we wel zes tegen zes kon den spelen of zo. Bij een ongelijk aantal was de oneven persoon een kleintje of eentje die er „niets" van kon, die kreeg de laatste kiezer dan kado. We speelden veel over de band. dat was een trap tegen de muur en dan zo iemand passe ren en we juichten voor ieder doelpunt want het was helemaal niet zo belangrijk wie er won. im mers de volgende dag was je misschien wel bij de andere partij en uiteindelijk waren het alle maal je vriendjes. De Olympische gedachte, dat deelnemen belangrijker is dan ovewinnen, gold ook toen al. We vonden het jammer dat de win ter aanbrak, want dan was het buiten spelen voorbij. Neen. dan de zomer, dan was er altijd wel wat in de straat te beleven of te beluisteren. We slie pen met het raam open en 's - morgens vroeg werd je dan meestal gewekt door de haan van de buren, die kraaide naar hartelust en kreeg antwoord van een haan een straat verder. Soms hoorde je ook de koeien van de boer die op het Padje woonde, voorbij gaan. Die gingen dan naar het weiland dat aan de andere kant van de stad lag. Het was heel gewoon als er een paar koeievlaaien in de straat lagen, trouwens ook paardevijgen lager er regelmatig. Ik heb wel ge- De Fonteine in het jaar 1904. (Foto: Streekarchivaat) 586

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1995 | | pagina 22