Abraham en Pieter Caland, twee negentiende-eeuwers
Korte samenvatting van de lezing, gehouden op de ledenvergadering van 17 november 1995, dooi
de historicus M.P. de Bruin te Middelburg.
Uitgaande van Westkapelle, geboorteplaats van
Abraham Caland.
Charles de Coster heeft het dorp met een vriend
bezocht in het begin van de jaren 70 van de
vorige eeuw. kort voor het overlijden van
Abraham Caland op 11 april 1869.
Abraham Caland werd geboren op 22 maart
1789 te Westkapelle in een familie van
Dijkwerkers.
Coster geeft een uitstekend getuigenis van hem.
'De beroemdste dezer zonen van West-Kapelle
is wel de voor eenige jaren, in hoogen ouder
dom overleden hoofdingenieur van den water
staat, Abraham Caland, die van onvermogende
ouders geboren, door eigen vlijt en volhardende
inspanning zich eene schitterende toekomst be
reidde, en tot de bekwaamste waterbouwkundi
gen van Nederland behoorde'.
Ter herinnering aan hem is op 22 maart 1989 op
het Abraham Calandplein te Westkapelle een
plaquette aangebracht op een muur tegen de zee
dijk met portret, geboorte- en overlijdensdatum.
Caland werkt in 1802 nog als jongen in daggeld
aan de zeedijk. Opvallend, door zijn schrander
heid, komt hij in 1803 op het instituut voor de
waterstaat in de Abdij te Middelburg, waar hij
met succes afstudeert. In 1806 wordt hij aange
steld onder het hoofd van de technische dienst
te Westkapelle. Stap voor stap begint zijn ster te
rijzen tot hij eind 1816 tot ingenieur 2e klasse
bij het jonge en trotse corps van de waterstaat
wordt benoemd, met de standplaats Zeeuwsch-
Vlaanderen.
In 1818 krijgt hij van het Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen de gouden ereprijs
voor zijn verhandeling over de verdediging der
zeeweringen.
In 1826 komt zijn overplaatsing af naar Zierik-
zee met Schouwen-Duiveland en tijdelijk Tho-
len als zijn arrondissement.
Op 23 juli 1826 wordt te Zierikzee zijn zoon
Pieter geboren, de man van de Nieuwe Water
weg. Het welzijn van Zierikzee gaat Abraham
ter harte. Van 1833 - 1837 is hij lid van de raad
van Zierikzee. In 1833 verschijnt aldaar zijn
'Handleiding tot de kennis der dijksbouw en
zeeweringkunde'. Vier jaar later volgt zijn be
noeming tot hoofdingenieur bij de Rijkswater
staat. Door Gedeputeerde Staten wordt hij als
volgt ontvangen: "een man. die van zijn eerste
jeugd aan den waterstaat in deze provincie ver
bonden, al de belangen en moeilijkheden van deze
zwaarwichtige dienst kent en als een waardig op
volger van zijn vroegere leermeesters Schraver en
Van Diggelen beschouwd kan worden'.
Pieter Caland drukte de voetsporen van zijn
vader. In 1845 doet hij eindexamen aan de
Militaire Academie te Breda, richting water
staat. Nog in hetzelfde jaar wordt hij benoemd
tot aspirant-ingenieur bij de waterstaat. Daarna
volgen verplaatsingen naar Middelburg en Zier
ikzee om vervolgens tot ingenieur bij Rijkswa
terstaat te Purmerend benoemd te worden.
Abraham doet zich in zijn brieven aan zoon
Pieter kennen als een liefdevol vader.
Pieter trouwt met jonkvrouwe Helena Carolina
de Jonge uit Zierikzee. Een van hun kinderen,
zoon Marinus, werd later hoofd-ingenieur van
de Rijkswaterstaat in Zeeland.
Abraham Caland wordt op 1 juli 1854 op 65-ja-
rige leeftijd gepensioneerd. Hij is echter geen
man om op zijn lauweren te rusten. Hij wordt
president van het polderbestuur van Walcheren.
In 1856 wordt hij lid van de gemeenteraad van
Middelburg. Een jaar later geeft hij zijn brochu
re 'Over de gezondheidstoestand van Neder
land en bijzonder van Middelburg' uit. De laat
ste jaren van zijn leven houdt hij zich bezig met
een haven voor Scheveningen en een Noordzee
haven voor Amsterdam.
Pieter wordt in 1853 te Brielle geplaatst als
arrondissementsingenieur voor het zuidwestelij
ke deel van Zuid-Holland. Hier komt hij in aan
raking met het belangrijke onderwerp, de ver
binding van Rotterdam met de zee. In 1857
wordt hij na een studiereis in Engeland, Fran
krijk en België tot lid-secretaris in een raad van
waterstaat voor dit onderwerp benoemd.
6