Schouwse soldatenschuur
In januari 1858 dient Pieter naast de reeds
bestaande plannen een nieuw plan in dat genade
vond in de raad van waterstaat nl: de doorsteek
van Hoek van Holland, buiten de duinreeks,
voortgezet tussen twee dammen op circa 900
meter afstand tot de 5 meter dieptelijn in zee.
Het plan werd op 24 januari 1863 als wet aan
genomen. Caland wordt overgeplaatst naar
Rotterdam.
Eind januari 1866 is het zover, de Prins van
Oranje steekt de eerste spa voor de doorgra
ving. In 1873 komt de afsluiting van het
'Scheur' gereed, in hetzelfde jaar wordt hij
bevorderd tot inspecteur van de waterstaat in
algemene dienst.
De aanzienlijke overschrijding van de begroting
was voor minister Tak van Poortvliet aanleiding
om een nieuwe staatscommissie in te stellen,
waarvan Caland geen lid werd. Hij werd terzij
de geschoven. Op zijn eigen verzoek krijgt hij
ontheffing van de medewerking aan de
Waterweg. Er moet voortdurend worden gebag
gerd. later met nieuwe zelfladende zandzuigers.
De felle strijd tussen de voor- en tegenstanders
van een 'open vaarweg' wordt in het voordeel
van Pieter beslist. Zijn benoeming tot hoofdin
specteur in 1881 neemt zijn bitterheid niet weg.
Tien jaar later treed hij af. Hij overlijdt op
12 juli 1902 te Wageningen. Bij zijn begrafenis
dekten slechts enkele kransen de baar, er werd
geen enkel woord ten afscheid gesproken.
In de stad Rotterdam vindt men wel een
Calandplein en een monument niet adequaat
aan zijn verdienste.
Bij de officiële herdenking 'Honderd jaar
Nieuwe Waterweg' in 1972 beschreef de fees
tredenaar Caland als 'een zeeuw die lastig maar
nuttig was, die de grootsheid van conceptie
bezat aan onze dichtgeslibde stad een paar lon
gen te geven'.
In 1969 werd aan het huis Oude Haven 51 te
Zierikzee een gedenkplaat aangebracht waarop
staat: 'In dit huis werd op 23 juli 1826 geboren
Pieter Caland. ontweiper van de Nieuwe Water
weg en daardoor grondlegger van Rotterdams
welvaart'.
M. P. de Bruin, historicus
te Middelburg
De uit Napoleontische tijd stammende houten
soldatenschuur in de Inlaag te Scharendijke
heeft het niet gemakkelijk. Na het militair ge
bruik ongeveer twee eeuwen geleden is haar
gebruikswaarde behoorlijk gedaald.
De Frans overheersing heeft rond 1800 - 1810
onder aan de zeedijk van Scharendijke barak
ken laten bouwen voor de huisvesting van haar
soldaten. De zeegaten moesten worden be
waakt, waaronder het Brouwershavense gat.
Op de dijk en onder andere op de plaats waar
het huidige "koepeltje" staat, stonden enkele
stukken geschut. Aan de onderzijde bij het
"koepeltje" was destijds een drinkput voor de
dieren gegraven.
Hoeveel barakken er in die tijd zijn gebouwd is
niet bekend, maar er is nog een stuk bouwland
wat men nu nog het "brakkenveld" (of "karre-
veld") noemt.
In het boekje De Schouwse Smokkelaar van
D. A. Poldermans (geboren te Ellemeet) is het
leuk om te lezen dat Andries Kempe naar alle
waarschijnlijkheid in de schuur in de Inlaag
zijn hoenders terug ging halen. De Franse sol
daten hadden deze gestolen van zijn erf en
waren deze aan het pluimen.
Om terug te komen op de houten schuur kan
worden vermeld dat er in een van de zijwanden
vrij grote ramen zijn aangebracht, maar zo te
zien zijn deze niet origineel. Er zijn hooguit
twee ramen geweest om een spoortje daglicht
binnen te laten. Een laadvenster zorgde voor
lucht. Het interieur moet zeer eenvoudig en
sober geweest zijn en heeft waarschijnlijk
bestaan uit kribben en ruwe houten tafels met
mogelijk een open vuurhaard. De vloer bestond
uit aangestampte lemen aarde.
Wat de bestemming van de schuur is geweest
7