Causerie
Raadsverkiezingen bij gemeentelijke herindeling bevesti
gen al langer bestaande tendensen op Schouwen-Duiveland
De 21ste jaargang van de Kroniek van het land
van de zeemeermin werd op donderdag 21 no
vember 1996 gepresenteerd in de raadzaal van
het gemeentehuis van Middenschouwen,
Platteweg 33 in Scharendijke. De eerste exem
plaren werden aangeboden aan de waarne
mendburgemeesters van Brouwershaven,
Bruinisse, Duiveland, Middenschouwen,
Westerschouwen en Zierikz.ee. Aansluitend
hield één van de auteurs, dr. Q. J. Munters,
verbonden aan de Landbouwuniversiteit
Wageningen, onderstaande causerie.
Dr Q. J. Munters, Landbouwuniversiteit Wageningen
Eeuwenlang was de beroepsbevolking van
Schouwen-Duiveland zeer eenzijdig op de land
bouw georiënteerd. Rond 1900 bad je in een
wat grotere centrumplaats als Zierikzee al een
heel behoorlijk contingent ingezetenen met een
niet-agrarisch beroep, bij voorbeeld in de admi
nistratieve sector. Dat verschijnsel deed zich
ook voor in Bruinisse, waar toen vooral de mos
sel- en riviervissers, de zeilmakers en scheep
smakers en het scheepsvolk sterk waren verte
genwoordigd. Brouwershaven sprong eruit met
zijn garnalenvissers. Haamstede en Burgh tel
den relatief veel bollenkwekers. En in de mees
te dorpen waren er vanzelfsprekend ook winke
liers, brievenbestellers, ambachtslieden,
dominees, schoolmeesters en veldwachters.
Maar buiten Zierikzee en Bruinisse bestond de
overgrote meerderheid van de beroepsbevol
king van Schouwen-Duiveland zo"n honderd
jaar geleden toch uit mensen die heel recht
streeks in de agrarische sector werkzaam waren.
In zekere zin was daarmee een maatschappelij
ke tweedeling aangeduid: je had een agrarische
en een niet-agrarische bevolking. Al bevond
zich tussen deze beide categorieën een grijs
middengebied met lieden als hoefsmeden, mo
lenaars, vlasverwerkers e. d., die indirect hun
brood in de agrarische sector verdienden en die
daarom wat moeilijker in te delen waren, toch
was het meestal wel duidelijk tot welke catego
rie iemand behoorde.
Geen tweedeling maar driedeling
Men zou de maatschappelijke verhoudingen op
het Schouwen-Duiveland van een eeuw geleden
echter beslist onjuist karakteriseren wanneer
men met deze tweedeling zou volstaan. In het
maatschappelijk leven was in veel gevallen niet
zozeer de verhouding tussen agrarisch en niet-
agrarisch van belang, als wel die tussen be
roepsmatige afhankelijkheid en onafhankelijk
heid. Juist in de agrarische sector met zijn
enorme contingent landarbeiders was dit onder
scheid van zo grote betekenis, dat er eerder van
een drie- dan van een tweedeling sprake was.
Tot ver in de huidige eeuw werd het maatschap
pelijk leven op Schouwen-Duiveland gestem
peld door drie beroepscategorieën: de boeren,
de landarbeiders en de niet-agrariërs.
Binnen de agrarische sector waren de landar
beiders veruit in de meerderheid. De meesten
waren straatarm. Van veel gemeenten op
Schouwen-Duiveland bestond de beroepsbevol
king toen voor meer dan de helft uit landarbei
ders. In een stedelijke centrumplaats als
Zierikzee en in vissersplaatsen als
Brouwershaven en Bruinisse was het aantal
landarbeiders om begrijpelijke redenen naar
verhouding bescheidener, maar elders, zoals
bijvoorbeeld in Dreischor, Nieuwerkerk.
Kerkwerve en Zonnemaire liep het op tot boven
de zestig procent.
1