Clara was ten tijde van de inname van Zierikzee door de watergeuzen in 1572 procuratrice, dat wil zeggen, dat ze met de financiële zaken van het klooster was belast, geen gemakkelijke taak in die tijd. Dat blijkt bij voorbeeld in 1570, het jaar van de grote watersnood op Schouwen. Veel landerijen van de zusters hebben onder water gestaan en brengen niets op, de zusters hebben het niet breed. Dat is dan ook een van de redenen, dat Anneke Rombouts naar een klooster van dezelfde orde, de Reguliere kanun nikessen van Sint Augustinus, wordt gestuurd: Mariënpoel. Dit klooster, gesticht met financiële hulp van Boudewijn van Swieten, de rijke tresorier van Philips van Bourgondië, lag net even buiten de stadspoorten van de stad Leiden. Het was gesticht in 1431, bijna gelijk met ons Driekoningen- klooster. Het telde vele dochters uit aanzienlijke Hollandse families en vormde in tegenstelling tot ons klooster een redelijk welvarende gemeenschap. Lang heeft Anneke niet in dit klooster kunnen blijven. In 1572 werd ook Leiden ingenomen door de watergeuzen en kerken en kloosters moesten op hun gezag worden gesloten. Aanvankelijk probeerde men op aandrang van Willem van Oranje protestanten en katholieken hun erediensten vrij te laten uitoefenen, maar net als in Zierikzee is dat ook in Leiden op een fiasco uitgelopen. Omdat het stadsbestuur bepaalde, dat in ver band met gevaar van de steeds ver der opdringende Spanjaarden de gebouwen rond de stad Leiden ge sloopt moesten worden, werd ook Mariënpoel met de grond gelijk gemaakt. De zusters vluchtten naar de stad en gingen daar wonen in een huis aan het Pieterskerkhof. Anneke had dan al enige tijd daarvoor het kloos ter verlaten. In 1 580 richt ze een verzoekschrift aan de Staten van Zeeland, waarin ze om alimentatie vraagt. Ze schrijft daarin onder meer: "hoe zij midts d'inun- datie slants van Schouwen anno 70 deur d'ar- moede vanden zeiven convente (Drije Coningen) versonden sijnde in Hollandt buijten Leijden, Int convent van Marypoel, aldaer gewoont heeft totten jaere 72, begintsel der troublen. Anneke is ook niet in Leiden gebleven, maar is naar Delft gevlucht, "ten huijsse van zeekere eer- lijcken burger. Het geloof, dat ze van huis uit heeft meegekre gen, heeft ze dan al verlaten. Ze schrijft: "haer dragende gelijck een goede Christelljcke suster die gereformeerde religie ende gemeene zaecke toegedaen. Bij de 'eerlijcken burger' geniet ze kost en inwo ning, maar daar moet uiteraard een betaling tegenover staan. Ze tracht haar kost te verdienen met uit werken te gaan, maar dat lukt niet zo erg: "alzoo zij is een arme mismaeckte miserabe le ende gebreckelijcke persoone, deurgaens siec- kelijck, ende onbequaem om yet te doene. Pas in 1579 was het haar gelukt van de Staten van Holland, die ook enige landerijen van het Driekoningenklooster in Dirksland en Oude Tonge hebben genaast, een alimentatie te krij gen. "Plan van het klooster Mariënpoel met erf en boomgaarden ±1500, kopergravure. (Coll. Gem. archief Leiden, PV 80950") 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1997 | | pagina 16