te drogen konden hangen. En de stukken linnen
en katoen die er niet aan pasten, lieten ze maar
'even' liggen. Ach, hier ligt het allemaal niet zo
heftig als bij de grote culturen, Zeeland is ten
slotte maar een marginale provincie op de
wereldkaart van cultuurhistorisch erfgoed. Maar
toch, ook in het klein werkt het mechanisme van
het conservatisme onder de gevestigde orde en
de nieuwkomers, of de mensen uit andere disci
plines die het toch niet zo goed kunnen weten
als de specialisten. Gottschalk in 1979 in Gent,
Henderikx in 1997 in Aardenburg, beiden histori
ci die de transgressietheorie in twijfel trokken.
De archeologen bleven dateren aan de hand van
Duinkerke I tot en met lllb. Er moest een geo
loog aan te pas komen, daarin ondersteund
door een archeoloog, die de theorie, in ieder
geval wat Zeeland betreft, eindelijk feitelijk kon
afdoen als niet te onderbouwen; Zeeland was
niet in een opeenvolging van diverse periodes
van transgressie (overspoeling door de zee) en
regressie (terugtrekken door de zee) geworden
zoals het was rond 1400, nee, het was veeleer
een kwestie van dom omgaan door de mens met
zijn omgeving en de zee, die daardoor tijdens
enkele stevig stormvloeden fraai gebruik van kon
maken. Niet de zee, maar vooral de mens was
debet aan de teloorgang van Zeeland tussen
grofweg 300 en 1400. Ontwatering van het
veen, moerneren voor zout en brandstof, dat
waren de voornaamste oorzaken dat het land
lager kwam te liggen en zo makkelijker over
stroomde. De aanleg van dijken vergrootte de
kans op een ramp. Het land lag lager, de zee
klom hoger omdat die niet kon uitstromen over
een groot oppervlak en de dijken waren nog
maar klein. Een doorbraak betekende vaak een
ramp, met als gevolg dat het weer jaren, soms
eeuwen, duurde voordat het gebied opnieuw
kon worden ingepolderd.
Onderzocht is tot een diepte van vele tientallen
meters wat Zeeland in de ondergrond heeft. Deze
kennis is nu algemeen bezit geworden. De lagen
die vanaf het begin van het Holoceen (de laatste
12.000 jaar) Zeeland hebben gevormd, zijn
onderzocht en in beeld gebracht, zowel op kaart,
in geschrift als op CD-ROM. Met hulp van oud
provinciaal archeoloog dr. R.M. van Heeringen
heeft geoloog drs. P. Vos Zeeland van onder tot
boven een gezicht gegeven. De gegevens zijn
niet alleen van belang voor archeologen en his
torici, maar ook voor mensen in instanties die
betrokken zijn bij het graven in de bodem, van
infrastructurele werken als de Westerschelde-
tunnel tot het leggen van gasleidingen, bodem
saneringen, dijkverzwaringen en noem maar op.
Het is een indrukwekkend staaltje van goed vak
manschap geworden.
In een volgende fase zal Zeeland tot een nog
grotere diepte worden onderzocht. Waar de
bodem van Zeeland ligt? Misschien op de botte
toppen van het Brabants massief, zo'n 350
meter onder onze voeten? Wie weer wat daar
weer onder zit? Zand, klei, gesteente? Tot hoever
willen we gaan? De nieuwsgierigheid van fanta
sievolle lieden leidt tot speculaties over een nieu
we versie van Jules Verne's Reis naar het middel
punt der aarde. Voor de archeologie zijn dergelij
ke plaatsten nauwelijks meer interessant, omdat
ze teruggaan op een tijd waarin zelfs nog geen
dinosaurussen leefden, voor geologen daarente
gen is het altijd interessant. Misschien zit er wel
gas, water, olie, steenkool, mineralen, wie zal het
zeggen? Voorlopig moeten we echter onze fan
tasie beteugelen en genoegen nemen met een
waardevolle aanvulling op de kennis voer
Zeeland. En een genoegen is het zeker.
Robbert Jan Swiers
Literatuur:
P. C. Vos en R. M. van Heeringen, Holocene geo
logy and occupation history of the Province of
Zeeland;
P C. Vos en H. de Wolf: Palaeo-environmental
diatom study of the Holocene deposits of the
Province of Zeeland;
beide in: M. M. Fisher, Holocene evolution of
Zeeland (SW Netherlands), Mededelingen
Nederlands Instituut voor Toegepaste
Geowetenschappen TNO, nr. 59, Haarlem 1997
17