half drie's nachts op de kermis geweest. Omdat
Kaatje wel begreep dat Hermann dit ter ore zou
komen, zond ze hem een brief, waarin ze schreef
dat haar moeder haar hiertoe gedwongen had.
ledereen met wie Hermann over het voorval
sprak gaf hem de raad met de verkering te bre
ken, maar daar wilde hij niets van horen en hij
besloot om naar Brouwershaven te gaan. Tussen
Kaatje en haar minnaar volgde een verzoening
en hij keerde welgemoed naar Haamstede terug.
De machinisten
Vanaf nu bezocht Hermann Kaatje iedere zondag
en beiden waren erg gelukkig. Dit geluk duurde
echter maar zeer kort en veranderde toen een
vijftal Brabantse machinisten hun intrek in het
logement namen. Voor Herman brak er nu een
tijdperk vol kommer en kwel aan.
Al op de eerste zondag na hun aankomst had
Hermann zich geërgerd aan de omgang van
Kaatje met deze lieden. Toen hij er een opmer
king over maakte zei ze dat ze vrij was in haar
doen en laten. Het viel hem op dat ook moeder
Cornelia stugger was geworden en in een neer
slachtige toestand keerde hij de volgende mor
gen naar Haamstede terug. De volgende week
vroeg hij acht dagen verlof aan. Voor zijn vertrek
naar Brouwershaven kocht hij voor zijn meisje de
stof voor een kleedje en wat appels en peren,
waar ze hem eerder om gevraagd had. Met die
twee pakken begaf hij zich naar het logement
van Lokker.
Daar aangekomen ontmoette hij als eerste Kaatje
en haar moeder, die hem met een grauw en een
snauw begroetten. Toen Kaatjes moeder de
kamer verlaten had vroeg Hermann aan zijn
meisje opheldering over deze handelwijze. Ze
zei, dat ze een woordenwisseling met haar moe
der had gehad, waarmee hij niets te maken had.
Hij bood haar toen de meegebrachte geschenken
aan, doch ze gooide het pak in een hoek en de
appels en peren deed ze in een mand zonder
ervoor te bedanken. De pijn over deze ontvangst
was groot en vermeerderde nog toen zijn vrien
din na de thuiskomst van de machinisten allerlei
gekheid met hen begon te maken.
Na een slapeloze nacht stond hij de volgende
dag pas om twee uur op. In de gelagkamer ont
moette hij Kaatje. Toen hij haar vriendelijk 'goe-
dedag' wenste kreeg hij geen antwoord.
Enige tijd later kwam Charles Smulders, een van
de machinisten, thuis. Hij was naar de kermis in
Tilburg geweest en bracht voor Kaatje een koek
mee. Met lede ogen moest Hermann nu zien
hoe dit geschenk met blijdschap en onder allerlei
dankbetuigingen door haar werd aangenomen,
terwijl zijn cadeaus zonder één woord van dank
in een hoek waren geworpen. Toen Hermann
alleen met haar was bracht hij haar het grieven
de hiervan onder ogen, doch ze antwoordde
bars. Later vertelde Kaatje het aan haar moeder
en deze gaf haar de raad 'om dien gekken
waanzinnige vent te laten lopen'.
Naar de kermis
Zonder Hermann te groeten begaf Kaatje zich
die avond naar haar kamer.
De volgende morgen was hij weer de eerste die
tegen haar sprak. Hij vroeg of ze zin had om op
zaterdag 10 september mee naar de kermis in
Zierikzee te gaan. Ze stemde toe. Charles Smulders
en een drietal anderen zouden ook meegaan.
Op de kermis deed zich een klein incident voor
toen Kaatje met een ander danste zonder hier
voor verlof aan Hermann te vragen. Gelukkig
werd de ruzie snel gesust en de avond kon ver
der als zeer geslaagd worden beschouwd. Het
viel Hermann bij het terugrijden op dat zijn
vriendin nu weer net zo aardig tegen hem deed
als voor de komst van de machinisten.
De dag daarna zei Hermann plotseling in een
gesprek tegen Van lersel uit Tilburg: "Mijn meisje
zal mij het leven kosten; zij houdt meer van een
ander dan van mij", waarop deze antwoordde:
"Hermann wees toch wijzer, zoek liever een
ander meisje!"
Toen Hermann de woensdag hierna op zijn sok
ken naar boven ging zag hij Kaatje in de armen
van Hubert Smulders. Later zou deze beweren
dat dit klopte en dat hij wel vaker naar boven
ging om het haar van het meisje met een kosme-
tische stof te bestrijken.
Zonder een woord te uiten, stil, peinzend en
waanzinnig van droefheid verliet hij de kamer.
Beneden in de gelagkamer vond hij mevrouw
Lokker, die hem verweet wat er op het bal te
Zierikzee was voorgevallen. Hij sloeg geen acht
op haar en ging bij stuurman Van der Halen zijn
hart luchten.
Deze raadde hem aan het contact met Kaatje te
19