WAT IS UW MENING HIEROVER? UITSPRAKEN OVER ZEELAND, SCHOUWEN-DUIVELAND EN ZIERIKZEE Onze provincie is een veel bezongen oord. Diverse mensen hebben een muzikale ode aan Zeeland, Zierikzee of Schouwen-Duiveland gebracht. Saskia en Serge, het Scheldetrio en Blaf bezingen deze onderwerpen vol vuur en droegen zo een steentje bij aan de naamsbe kendheid hiervan. Hoe vaker ze gedraaid wor den, hoe beter zo'n liedje in je hoofd blijft han gen. Veel minder bekend zijn de uitspraken die personen hebben gedaan, die onze streek een bezoek brachten. Wat vonden zij van onze natuur en van de mensen? Hier volgen in chro nologische volgorde enkele uitspraken van meer of minder bekende mensen. De meningen zijn, zoals gewoonlijk, nogal verdeeld. Een Romeinse landrot Een van de eerste bezoekers aan de Lage Landen was de Romeinse geschiedschrijver Gajus Plinius de Oudere (23-79). Hij nam als cavalerie-officier deel aan veldtochten in Germanië. Zijn mening over onze landstreek was de volgende: 'Een erbarmelijk land, waar tweemaal per etmaal de vloed overheenstroomt, zodat de bewoners genoodzaakt zijn te wonen op zelfgemaakte hoogten'.(1) Behalve geschiedschrijver was deze man ook veldheer. Vandaar zijn antipathie voor water natuurlijk! Vlamingen met veel zelfvertrouwen Het water speelde ook een belangrijke rol tijdens het beleg van Zierikzee door de Vlamingen in 1304. Een vrij gedetailleerde beschrijving van dit stukje geschiedenis is te lezen in de Rijmkroniek van Holland geschreven door Melis Stoke. Het behandelt de geschiedenis van ons land vanaf 689 tot 1305. Het verhaal is geschreven alsof het om een ooggetuigeverslag gaat. In boek VIII, vers 300 staat dat de Vlamingen vooraf een honende opmerking maakten over Zierikzee: 'Nu toe metter vaert, Hannin, Pieter ende Gheraert, Laet ons winnen dit crayennistl'. Toegegeven, Zierikzee was op dat moment een kleine, niet ommuurde stad. Het besloeg ongeveer het gebied van de Westbrug tot aan het huidige Havenplein en van de Hoofdpoortstraat tot de Sint Anthoniesdam, maar om het een kraaien nest te noemen, was toch wel erg denigrerend. De strijd liep goed af, de stad werd wel enkele malen belegerd, maar uiteindelijk kon Willem van Avesnes op 11 september 1304 het graaf schap van zijn vader overnemen. Hij schonk de stad nog enkele waardevolle rechten, die de wel vaart deden toenemen. N. N. op reis Sinds die tijden is er hier heel wat veranderd, hoewel de worsteling om het hoofd boven water te houden een eeuwigdurende is. In de Zierikzeesche Nieuwsbode van 7 mei 1846 is onder de kop 'Mijmeringen' een fragment te vin den uit een onuitgegeven reisjournaal. Een per soon met een bijzonder negatieve instelling komt tot de conclusie dat onze aarde een treurige pla neet is, Europa een ongelukkig werelddeel, Nederland het ongelukkigste land van dat werelddeel en Zeeland het treurigste deel van dat land is: 'En zoo wij dan in Zeeland zijnde, het eiland Schouwen bezoeken, zien wij dan een land dat tweederde gedeelten van het jaar, en in sommi ge streken bijna altijd onder water staat, waar de bewoners, zoo ze niet tot den gegoeden stand behooren, in het winterseizoen stellaadjen op den vloer hunner woning hebben, teneinde niet genoodzaakt te zijn den gehelen dag met de beenen in het water te loopen; als men daar een land ziet, waar geen boom, geen enkele struik groeijen wil, waar het gezigt door niets gestuit word dan door de hooge zeedijken, en waar men (tenminsten in het voorjaar, toen ik het bezocht) niets ziet dan land, dat voor de helft verzopen is, dan moeten wij zeggen: het platte Schouwen is het ongelukkigste van alle Zeeuwsche eilanden'. Zo iemand kun je alleen maar aanraden om te gaan emigreren! Franse charme Veel meer bekend is de volgende bezoeker van Zierikzee: Victor Hugo. Deze Franse dichter en prozaschrijver was hier op bezoek op 21 en 22 augustus 1867, samen met zijn zonen Charles- 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1998 | | pagina 41