DE ZES VAN GOUDA
(Slot van een serie verhalen over de lotgevallen
van de zusters van het Driekoningenklooster te
Zierikzee)
In de vorige afleveringen over het
Driekoningenklooster heb ik onder meer de lot
gevallen beschreven van een drietal religieuzen
na 1572, het jaar dat de watergeuzen Zierikzee
hebben ingenomen.
Het waren Cornelia Yeman Wittelledochter en
Commerke Matthijs Adriaensdochter, twee dona-
tinnen of werkzusters, die in 1572 in de stad
bleven en tot haar dood alimentatie kregen,
eerst van de stad en later van de Staten van
Zeeland.
De derde, Anneke Rombout Cools, dochter van
de Zierikzeese apotheker Rombout Cools van
Eeghen, was al na de watersnood van 1570 in
een ander klooster geplaatst, Mariënpoel bij
Leiden. Zij keerde het kloosterleven de rug toe,
trouwde met de Delftse schilder Christiaen
Janszoon van Bieselinghe en stierf onder armoe
dige omstandigheden in 1593 in Delft.
Behalve deze drie was er nog een zestal klooster
lingen, die echter allen haar kloostergeloften
gestand hebben gedaan.
Allereerst de priorin: Jacomina Meester Lieven
Boomsdochter. Aanvankelijk dacht ik, - op het
verkeerde been gezet door een opmerking in
De Vroedschap van P.D. de Vos -, dat zij de
dochter moest zijn van Mr. Lieven Kaersemaker.
Later is mij gebleken, dat dit een abuis was. Zij
was de dochter van de bekende deken van
Schouwen, Mr. Lieven Boom.
In een tijd, dat sommige priesters probeerden
zoveel mogelijk financieel aantrekkelijke functies
te verwerven, spande onze Mr. Lieven wel de
kroon. Zo trok hij de inkomsten van de Sint
Nicolaaskerk van het verdronken Clauskinderen,
was verbonden aan de kerk van Burgh en was
kapelaan aan een altaar van de kerk in
Haamstede. Hij was vicaris van het Maria-altaar
in de kerk van Dreischor, kapelaan aan het altaar
van het heilig kruis in het Onze Lieve Vrouwe
gasthuis in Zierikzee en bedienaar van het Maria-
altaar in het Zierikzeese Begijnhof.
Jacomina is geboren in 1528 en was dus onge
veer 44 jaar oud, toen ze in 1572 hals over kop
het vege lijf moest redden.
Haar rechterhand was Clara Rombout Cools, een
halfzuster van Anneke Rombout Cools. In 1572
was Clara 45 jaar. Zij was procuratrice, dat wil
zeggen, dat zij belast was met de materiële en
huishoudelijke zaken van het klooster.
Verder waren er onder "de zes" nog twee zus
sen: Margaretha en Elisabeth Willem
Verraemensdochteren, ook wel Willem
Sloethersdochteren genoemd. Bij haar overhaas
te vlucht waren zij respectievelijk 39 en 29 jaar.
De vijfde zuster, Barbara Pietersdochter, was toen
40 jaar en de jongste van het stel, Agnete
Willem Pyckaerts, telde slechts 22 lentes.
Als bladeren in de herfstwind zijn de zusters alle
kanten uitgewaaid. Zo komen we sommigen van
hen tegen in Antwerpen, Bergen op Zoom,
Mechelen, Amsterdam en Herenthals. In de laat
ste stad ontmoetten Jacomina en Clara, de prior
in en de procuratrice, Bartholomeus Streng van
Schoonhoven, de abt van het klooster Sion uit
Noordgouwe. Aan dit kartuizerklooster had het
Driekoningenklooster vroeger wel eens stukken
grond verkocht. Van deze abt kregen ze een
bedrag van 2.1.8. "Uit medelijden", schrijft de
abt op bij de verantwoording van deze uitgave.
Onze zusters zaten financieel volkomen aan de
grond en de ontmoeting met de paters van Sion
kwam voor haar dan ook als een geschenk uit de
hemel.
Toen we zo'n twintig jaar geleden ons huis koch
ten in de Driekoningenlaan, kreeg ik van Willem
Gudde, de toenmalige eigenaar, te horen, dat in
de grond van de overturn nog resten van het
Driekoningenklooster te vinden waren. Dat bleek
inderdaad het geval te zijn en nieuwsgierig
geworden naar de geschiedenis van dit klooster
vroeg ik aan de heer Keikes, die toen onze stads
archivaris was, naar stukken hierover. Dat moest
ik maar vergeten, zei hij, van dat klooster was
behalve één fraaie akte niets meer voorhanden in
het archief en verder zou ik daar ook wel niets
over kunnen vinden.
Gelukkig ben ik van nature nogal nieuwsgierig
en heb me daar niet bij neer gelegd. In de loop
14