plunderzucht van de Spaanse bezetter. Er werd hiervoor een aanzienlijke som gelds betaald. Zoals de kerkorgels in andere Nederlandse steden behoorde ook het Niehoff-orgel te Zierikzee, de opvolger van een ouder middel eeuws orgel, tot de stedelijke eigendommen. Doordat na de Reformatie de stads- en niet de kerkbesturen in de Republiek der Vereenigde Nederlanden eigenaars waren, konden vele "paapse" kerkorgels worden behouden. Meer dan een halve eeuw na de Reformatie bleef het gebruik van het orgel tijdens de eredienst uit den boze. In Zierikzee mocht het orgel vanaf 1646 het psalmzingen ondersteunen, tot dat jaar gebruikte men het instrument voor van stadswe ge gehouden concerten (waarvan al in of voor 1635 sprake was), en waarschijnlijk op den duur eveneens om te preluderen bij aanvang van de dienst. Zouden de kerkbesturen toen eigenaars van betreffende instrumenten zijn geweest, dan hadden verwaarlozing of verwijdering in deze periode zeker op de loer gelegen. Bouwer en werkstukken Henrick Niehoff (ca. 1495-1560) (alias Henricus Nicolaides), orgelbouwer te Den Bosch, vervaar digde vermeld instrument in de Grote Kerk te Zierikzee. Zijn portret, dat in het kerkgebouw hing, is bij de brand van 1832 verloren gegaan. Hij heeft, behalve in Zierikzee en Brouwershaven, kerkorgels gemaakt in Amsterdam, Bergen op Zoom, Den Bosch, Goes, Gouda, Schiedam, Schoonhoven en in het Duitse Lüneburg (Sankt Johanniskirche). Het grote en het kleine orgel van de Westerkerk te Enkhuizen worden aan hem toegeschreven. Ook renoveerde hij diverse kerkorgels. Niehoff voerde een nieuw type orgel in, dat het zogenaamde blokwerkorgel verving. De kassen van zijn instrumenten werden vervaar digd door de schrijnwerkers Schalcken. Henrick Niehoffs orgels - tevens bekend onder de bena ming Brabantse Orgels - hebben nagenoeg de gehele Europese orgelbouwwereld beïnvloed. Uiterlijk en klank Voordat hij aan het Zierikzeese instrument begon te werken, had Henrick Niehoff als zelfstandig orgelbouwer voor zover bekend vijfjaar ervaring opgedaan. Hij bouwde het orgel in de periode 1545-'49. In het beginjaar van de bouw voltooi de hij de twee orgels van de Oude Kerk te Amsterdam, en begon hij met de bouw van het orgel in de Delftse Oude Kerk. Nog vóór de vol tooiing van zijn werkstuk in de Grote Kerk te Zierikzee startte Niehoff met de aanpassing van het orgel van de Hamburgse Sankt Petri. Het Niehoff-orgel bevond zich boven een der dubbele deuren vanuit de Preekkerk toegang gevende tot het afgesloten koor, zuidelijk van de preekstoel. Van het orgel is geen afbeelding bekend. Maar gelukkig zijn er de beschrijving van de vroegere Zierikzeese organist Willem Lootens (1736-1813) uit 1771en de door de Noordgouwse kerkorganist Willem Pieter Lambertus Bakker (1886-1976) weergegeven contracten tussen kerkmeesters enerzijds en de orgelbouwer en de aannemer van het schilderen en vergulden van het orgel anderzijds, gedateerd 9 en 16 juli 1729. Wanneer men de informatie uit deze akten combineert met bestudering van elders geconstrueerde Niehoff-orgels, kan toch wel een redelijke indruk van het uiterlijk worden verkregen. Niehoffs in 1 549 gereedgekomen "windspeeltuig", dat stond op een oksaal met een hoogte van 21 voet (ca. 6,5 meter) uit de vloer, was uitgerust met een speeltafel met twee manualen en een pedaal. Het bestond uit een grote kas of hoofdwerk, van welke de middenko lom een hoogte had van 25 voet en 10 duim (8 m) en een rugpositief waarvan het midden deel 7 voet en 10 duim hoog was (ca. 2,5 m). De grote kas had een breedte van meer dan 11 voet en 3 duim (ca. 3,5 m). Vermeld middendeel van de grote kas vormde een hoekige uitstek. Op grote kas en rugpositief van het kerkorgel ston den vergulde beelden. Lootens vermeldt alleen de beelden op het rugpositief. De grote kas ver toonde volgens hem in het geheel geen noe menswaardige versieringen. Zijn informatie wijkt af van de gegevens in het eerdergenoemde con tract met de schildersbaas, want volgens deze akte was in 1729 sprake van "beeldwerk staande op het hoogste van 't orgel". De bekroningen van Niehoffs nog bestaande orgels bestuderen de, rijst al gauw het vermoeden dat het beelden van engelen waren. Andere door hem toegepas te bekroningen zijn torenpaviljoens en bladkan delabers (hoofdwerk Brouwershavense orgel). 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1999 | | pagina 23