De kas van het Niehoff-orgel van de Nicolaas-
kerk te Brouwershaven (orgel voltooid in
1557), op de oostelijke binnenplaats van het
Rijksmuseum. Van dit tweede instrument van
de hand van orgelbouwer Henrick Niehoff (ca.
1495-1560) op Schouwen-Duiveland is alleen
het omhulsel overgebleven. (Foto ca. 1895;
Rijksmuseum, Amsterdam)
Verder kan met behulp van het contract met de
orgelbouwer worden vastgesteld, dat houtsnij
werk diende ter maskering van de uiteinden van
de frontpijpen van grote kas en rugpositief. De
binnenzijde van de deuren van beide gedeelten
van het orgel waren, in tegenstelling tot de deu
ren van menig ander orgel uit Niehoffs periode,
niet versierd met geschilderde voorstellingen.
Wel waren de deuren van de grote kas voorzien
van een Latijns opschrift, vermeldende bouwers-
naam en jaar van voltooiing van de bouw, en
verwijzende naar de nauwgezetheid en mild
dadigheid van de toenmalige kerkmeesters.
Verguldsel accentueerde behalve de beelden nog
diverse andere ornamenten. In 1729 dienden
genoemde ambachtslieden de monden van de
frontpijpen van hoofdwerk en rugpositief en de
buitenste lijsten van het paneelwerk te vergul
den. Vóór het vergulden van de frontpijpen
moesten deze worden verhoogd en met tinfoelie
bekleed. In de tijd van vader en dochters Snep
zal het interieur van de Preekkerk wel veel aan
dacht hebben getrokken. De in dit deel van de
ontzaglijke Grote Kerk dichtbij elkaar geplaatste,
rijkelijk uitgestoken preekstoel met engelen en
torsende mansfiguren (gereedgekomen in 1671),
en het eveneens met beelden en anderszins ver
sierde Niehoff-orgel, gaven daartoe ongetwijfeld
in ruime mate aanleiding.
Over de klank van het Niehoff-orgel schrijft
Willem Lootens:
"Dat het volle geluid van dit orgel meer scherp
als mollig en diep klinkt, is uit de dispositie der
registers ligt af te nemen. En des te meer wijl de
toon van 'tzelve nog iets hoger als koortoon
staat, nogthans zijn er fluitstemmen in 't rug
positief die toen ze in behoorlijk accoord ston
den, zeer bevallig en aangenaam luiden; vooral
de bourdon, holfluit en sifflet."
De omschrijving van Michael Praetorius (1571 -
1621) van het geluid van Niehoffs instrument in
de Sankt Johanniskirche te Lüneburg, komt
opvallend goed overeen met die van Lootens.
De klank van dit in de jaren 1551 '53 gebouwde
orgel omschrijft genoemde Duitse componist in
zijn muziekwetenschappelijke werk Syntagma
musicum als "gar hell und scharf"^. Niehoff-
22