OOGGETUIGE halve pint bier. Degene die de kaars dooft, terwijl de knecht of leerjongen nog bezig is, verbeurt 1 duit. Als de leerjongen dinsdags of donderdags de winkel niet "persys ten twaalf [ure]" aan veegt, kost het hem eveneens 1 duit. Maar het laatste artikel van het reglement luidt gelukkig: "Buyten de winckel is vrije van de boeten". Bronnen - Gemeentearchief Schouwen-Duiveland (GASD), Archief stad en gemeente Brouwershaven 1344-1961 (ASGB), zonder inv.nr. (perkamen ten akte d.d. 20 december 1782 (zegel en zegelstaart ontbreken)) - GASD, ASGB, inv.nr. 215 ("De ordonnantie van de schoenmakers- en schoenlappersbasen om goede orders op den winckel te stellen 22 maart 1752) Afbeelding vervaardigd door Saskia Eggink - du Burck. 14 Juli 1711: Johan Willem Friso verdrinkt in het Hollands Diep. Een enkel zinnetje in een eigen tijds geschiedenisboek. Direct daarop volgt: "Zijn zoon Prins Willem IV wordt stadhouder in alle gewesten." Alsof de vader voor de inwoners van de Republiek, behalve van Friesland en Groningen waar hij stadhouder was, geen enkele rol speelde. Het tegendeel lijkt het geval. Niet alleen de onverwachte verdrinkingsdood van de 23-jarige Prins schokte de Oranjegezinden in de Nederlanden, maar met hem stierf de laatste Nederlandse prins van Oranje, bij testament van de koning-stadhouder Willem III aangewezen als zijn opvolger. Dat de hoogzwangere echtgenote van de Prins zes weken later posthuum het leven zou schenken aan een zoon was uiteraard op dat ogenblik nog niet bekend. Vooral in die delen van de Republiek waar de Oranjes van oudsher flinke invloed en bezittin gen hadden, vreesden velen de begerige handen van de koning van Pruisen en de graven van Nassau-Siegen. Hun verzet tegen het testament van Willem III, sinds diens dood in 1702, had al tot jarenlange processen geleid en leidde indirect tot de tragische dood van de jonge Prins. Immers, zoals gebruikelijk sinds het begin van de Spaanse Successieoorlog, was Johan Willem Friso in de zomer van 1711 aanwezig op het slagveld in de Zuidelijke Nederlanden. Als generaal in het Staatse leger voerde hij zijn troepen aan in de oorlog tegen de Fransen. Toen echter de koning van Pruisen aankondigde naar Den Haag te komen om door middel van besprekingen 'de testamentaire ruzies' te beslechten, haastte de Prins zich met een aantal heren naar het noor den, met het noodlottige gevolg. Ook op Schouwen-Duiveland was zijn dood het gesprek van de dag. In de Nederduits Gereformeerde kerken werd hij in preek en gebed herdacht. De organist van de Sint Lievens- monsterkerk in Zierikzee en gelegenheidsdichter, Johan Snep (1659-1719) vertolkte de gevoelens als volgt (1): 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2000 | | pagina 25